graaf, Russisch veldheer (kasteel Groszleipa, Silezië, 13 Mei 1785 -Kleczewa, bij Poeltoesk, 29 Mei/10 Juni 1831), bezocht de kadettenschool te Berlijn, diende sinds 1801 in de Russische garde, nam deel aan de Russische oorlogen van 1805-1807 tegen Napoleon, onderscheidde zich in de oorlog van 1812, sloot als generaal-kwartiermeester van het legercorps van graaf Wittgenstein in Dec. 1812 met de Pruisische generaal Yorck de bekende Neutraliteitsovereenkomst van Tauroggen. Na zich in 1813-1814 o.a. bij Leipzig en in Noord-Frankrijk onderscheiden te hebben, werd hij sindsdien de vertrouweling van Alexander I.
In 1824 werd hij chef van de generale staf; in 1827 werd hij door Nicolaas I tot graaf verheven. Hij nam deel aan de Turkse oorlog van 1828-1829 en wist daarbij de overtocht van het Russische leger over de Balkan te forceren (vandaar zijn bijnaam). Daarna sloot hij voor de Russische regering de vrede van Adrianopel (14 Sept. 1829). In de Poolse opstand van 1830-1831 voerde hij het Russische leger aan en behaalde de overwinningen van Grochow en Ostrolenka (resp. 25 Febr. en 26 Mei 1831), doch vóór de inneming van Warschau stierf hij plotseling aan de cholera.