Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Isabella agneta elisabeth de CHARRIÈRE

betekenis & definitie

geb. van Tuyll van Serooskerken, ook bekend als Belle van Zuylen, Nederlands-Zwitserse letterkundige (Zuilen bij Utrecht 20 Oct. 1740 - Colombier bij Neuchâtel 27 Dec. 1805), stamde uit een deftige Hollandse familie, ontving een Frans georiënteerde opvoeding, trouwde 17 Febr. 1771 te Zuilen met de Zwitser Charles Emanuel (de Penthès de Saint-Hyacinthe) de Charrière, vroeger gouverneur van haar broers, en woonde met hem het grootste gedeelte van haar leven in het dorp Colombier, in een milieu waar zij intellectueel en artistiek verre boven stond. Zij had grote invloed op Benjamin Constant.

Zij correspondeerde o.a. met diens familielid David Louis baron de Constant Rebecque seigneur d’Hermenches (Constant d’Hermenches), was een bewonderaarster van Rousseau, maar bleef onafhankelijk in haar oordeel; zij stond tegenover Voltaire ook critischer dan vele tijdgenoten. Zij schreef in onberispelijk Frans een aantal romans, novellen en toneelstukken, die alle anoniem zijn verschenen (slechts twee onder de schuilnaam Abbé de La Tour).DR G. G. EIXERBROEK

Bibl.: Lettres neuchâteloises. Roman (A’dam 1784, navolg. v. Sara Burgerhart, herdr. 1907); Lettres écrites de Lausanne (1785» met verv.: Caliste, Genève 1787, herdr. 1907 door Ph. Godet en 1908 door H.

Focillon, vert, als: Belle van Zuylen, De gesch. v. Caliste, Amsterdam 1942, met inl. v. J. C.

Bloem in werkelijkheid v. V. E. v. Vriesland); L’émigré, comédie (1794, herdr.

I9°6); (Les) trois femmes (Paris 1797. onder pseud., herdr. Lausanne 1942). Brieven: Lettres de B. v. Z. à Constant d’H., publ. p.

Ph. Godet (1909); Les mariages manqués de B. de Tuyll. Lettres de G. d’H. publ. p. Charlotte Constant de Rebecque et D.

Berthold (Lausanne 1940).

Lit.: Ph. Godet, Mme de Ch. et ses amis, 2 dln (1906, met bibliogr., verk. uitg. 1927); W. H. de Beaufort, in: De Gids LXXII, 4 (1908) en LXXIII, 8 (1909); G. Rudler, La jeunesse de Benj.

Constant (1908); P. Valkhoff, in: De Gids XCII, 3 (1928), herdr. in: Ontmoetingen tussen Nederl. en Frankr. (1943) î G. Scott, The portrait of Zélide (1925) ; A. de Kerckove, Une amie de Benj. Constant (1937); C.

Kimstedt, Frau von Ch. (1938).

< >