Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Isaac israëls

betekenis & definitie

Nederlands schilder (Amsterdam 3 Febr. 1865-’s-Gravenhage 7 Oct. 1934), zoon van Jozef Israëls, openbaarde zijn talent reeds vroeg en afgezien van een korte periode aan de Haagse academie en in zijn jeugd enige artistieke leiding van zijn vader, heeft hij bij niemand gestudeerd. Zijn brillante technische gave, zijn steeds naar het nieuwe strevende geest hielpen hem zijn eigen weg te gaan.

Hij was 16 jaar, toen hij opzien wekte met een portret, dat nog sterk aan de manier van Bastien-Lepage herinnert. Het jaar daarop werd zijn schilderij Militaire Begrafenis te Parijs met een medaille bekroond. Van 1886 af woonde hij in Amsterdam in hetzelfde huis als Breitner. Zij schilderden niet alleen dezelfde voorwerpen, dezelfde huizen en straten, maar ook dezelfde modellen. Zoekt Breitner steeds naar een in toon en compositie harmonisch afgestemde eenheid, Israëls werd gefascineerd door de psychologische problemen, door het karakteristieke van zijn modellen. Het spontane, de sfeer van het ogenblik wilde hij weergeven, en hiermee bracht hij de Franse geest van het post-impressionnisme naar Nederland.

Door Zola’s geschriften en de heersende sociale stromingen beïnvloed, reisde hij naar Charleroi om arbeiders in hun omgeving te schilderen. Hij sloot zich aan bij de Tachtigers, die met de Nieuwe Gids in verbinding stonden. Om tot de juiste impressie te komen schilderde hij hetzelfde thema meermalen. Zo ontstonden zijn schilderijen van Scheveningen, waar hij steeds weer kinderen, het strand en de strandezeltjes schilderde, de vrouw met bloemen, de man met de papegaaien. Zijn kleuren werden steeds lichter en rijker. Van 1903 tot 1914 woonde hij in Parijs, waar hij met brillante techniek en veel élan, bijna improviserend, de figuren van Parijs schilderde.

Hij reisde veel, begeleidde reeds zijn vader op diens Spaanse reis, en met Jan Veth ging hij in 1921 naar Java, waar de schilderijen van dansers en danseressen ontstonden. In 1920 vestigde hij zich in Den Haag, maar in 1925 reisde hij naar Italië om vervolgens terug te keren in Parijs. Met zijn naar elegantie van beweging en kleur zoekende virtuositeit hoorde hij in zekere zin tot de Franse school van zijn tijd. Zijn invloed op de Nederlandse schilders was zeer gering.Lit.: F. Erens, I. I. (1912, Holl. schilders van deze tijd); G. H. Marius, I. I. in: Onze Kunst XXIX (1916); J.

W. Teillers, I. I., in: Mndbl. v. Beeldende Kunsten XII (1935); A. M. Hammacher, Amsterdamsche Impressionisten (1941) j M.

F. Hennus, 1.1. en zijn schetsboeken, in: Mndbl. v. Beeldende Kunsten (1948).

< >