Nederlands letterkundige (Buitenzorg 13 Jan. 1845 - Zeist 10 Juni 1920), kwam jong naar Nederland, deed te Utrecht candidaatsexamen in de rechten, maar behaalde daarna de akte Engels M.O. Overtuigd orthodox-protestant en conservatief werd hij in 1872 redacteur van het toen opgerichte dagblad De Standaard; zijn romantische kunstenaarsaard en zijn typische Réveil-geest botsten evenwel tegen de partij-discipline en de dogmatiek van Abraham Kuyper.
Van 1874-1910 was Esser redacteur buitenland van de Oprechte Haarlemse Courant, en van 1898-1910 tevens leraar Engels aan het gymnasium. De novellen die hij in de jaren ’80 uitgaf onder de schuilnaam C. Terburch, gaven Van Deyssel aanleiding tot een van zijn scheldcritieken. In de bundels gedichten, gepubliceerd onder de schuilnaam Soera Rana, o.a. Licht en Schaduw (1874) en Vallende Loovers (1915), toont Esser zijn vrome en gevoelige persoonlijkheid, maar verborgen achter de traditioneelrhetorische stijlvormen van de 19de eeuw.Lit.: G. Kalff, Soera Rana (1921).