Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HOTTENTOTTEN

betekenis & definitie

volk in Zuid- en Z.W-.Afrika. Vroeger bewoonden zij als veetelers Zuid-Afrika, doch reeds in de 18de eeuw waren de Kaap-Hottentotten uitgeroeid.

Hun bloed is deels behouden, al is het percentage moeilijk te bepalen, in de Capeboys, Griquas, Bastaards en misschien in de Nama-Orlams en enige pseudo-Bosjesmannen. Zuivere Hottentotten komen nog voor in Groot-Namaland en Kakaoveld, terwijl hier en daar in de Kaapkolonie nog op zichzelf staande individuen te vinden zijn in dienst der blanken.De naam Hottentotten is van Nederlandse oorsprong; zelf noemen zij zich Khoi-Khoin (de mensen van de mensen) en vertonen in sommige opzichten overeenkomst met de Bosjesmannen*. Beide groepen worden te zamen wel de Khoisan-volken genoemd. De navolgende lichaamskenmerken hebben zij gemeen: bruingele huidskleur, donkere ogen, wollig hoofdhaar, tengere lichaamsbouw en langwerpige schedel, terwijl vooral de vrouwen steatopygie* vertonen. De Hottentotten zijn echter langer dan de Bosjesmannen. Ook de taal der Hottentotten en Bosjesmannen vertoont overeenkomst (de zgn. clicks*). De Hottentotten kunnen gezien worden als gehamitiseerde Bosjesmannen.

Algemeen wordt aangenomen, dat de Hottentotten oorspronkelijk in het gebied der grote meren in Oost-Afrika woonden. Opdringende Bantoe-stammen deden de Hottentotten in Z.W. richting wegtrekken tot zij in het huidige Angola de Atlantische Oceaan bereikten. Daarna ging de trek zuidwaarts, maar na het oversteken van de Kunene begonnen zij meer en meer groepen op hun weg achter te laten, waaruit afzonderlijke stammen ontstonden. Vermoedelijk tegen het einde van de Middeleeuwen verspreidden zij zich over de huidige Kaapprovincie tot bij Kaap de Goede Hoop en bereikten zelfs Natal.

Op taalkundige gronden verdeelt men de Hottentotten wel in vier groepen, van welke echter alleen die der Nama in het gebied ten N. van de Oranjerivier nog van betekenis is. De overige zijn vrijwel geheel verdwenen. Een bekend kruisingsproduct van Hottentotten en de Nederlandse kolonisten zijn de zgn. Rehobother Bastaards.

De Hottentotten zijn half-nomadische veetelers. Zij houden runderen en schapen, die, uitgezonderd bij feesten, niet voor de consumptie gebruikt worden; voor de vleesvoorziening is men op de jacht aangewezen. Iedere stam heeft zijn eigen grondgebied waarop men de kralen voor het vee en de bijenkorfvormige hutten voor eigen verblijf bouwt. Vroeger kleedde men zich in huiden, thans echter op Europese wijze.

De familie-organisatie bestaat uit exogame patrilineale clans. In hun religie neemt de verering van mythische heldenfiguren een belangrijke plaats in. Deze helden zijn meestal een personificatie van de natuurkrachten die het water, dat men zo nodig heeft in het onvruchtbare gebied, waarheen men verdreven werd, voortbrengen.

PROF. DR M. BOKHORST

PROF. DR H. TH. FISCHER

Lit.: Peter Kolbe, Beschr. v. d. Kaap de Goede Hoop I (Amsterdam 1727); L. Schultze, Aus Namaland und Kalahari (1907); G. McCall Theal, The Yellow and Dark-skinned People of Africa South of the Zambesi (1910); E. Fischer, Die Rehoboter Bastards und das Bastardierungsproblem beim Menschen (Jena 1913); E. C.

Godée Molsbergen, Reizen in Z. Afrika i.d. Hollandse Tijd, 4 dln (1916-1932), spec. dl II; A. W. Hoernlé, The Social Organisation of the Nama Hottentots (in: South African Journal of Science XX 1923); L. Schultze, Zur Kenntnis des Körpers der H. und Buschmänner (Jena 1928); I.

Schapera, The Khoisan Peoples of South Africa: Bushmen and H. (Kaapstad 1930); L. F. Maingard, The Lost Tribes of the Cape (in A. S. Journal of Science XVIII 1931); I. Schapera, The Early Cape Hottentots, Described in the Writings of Dapper, Grevenbroek and Ten Rhyne (Kaapstad 1933); H.

Vedder, Die Voorgeskiedenis van Suidwes-Afrika (Windhoek 1937); D. M. Beach, The Phonetics of the H. Language (met spec. studie v. d. ca 50 H., die nog Korana spreken; Cambridge 1938); J. H. Rademeyer, Kleurling-Afrikaans, met spec. studie v. Griqua’s en Rehoboth-basterds (Amsterdam 1938).

< >