naast een aardige kamerplant in bloeiende toestand, ook een tuinplant, groeit het beste op zure grond. Op kalkhoudende grond moet bij het uitplanten turfmolm aan de grond toegevoegd worden.
Bij de Hortensia kent men 2 natuurlijke kleuren nl. wit en rosé tot rood. De blauwe kleur is kunstmatig en wordt bij sommige rosé variëteiten te voorschijn geroepen met ammoniak-aluin of kali-aluin. Op ijzerhoudende grond worden deze uit zichzelf blauw. De meest voorkomende variëteiten zijn: Mad. Em. Mouillère, wit, vroeg; Mem Liebling, zuiver rosé, middelvroeg; Hamburg, donker rosé, middelvroeg; President Doumer, rood, middelvroeg; Holstein, rosé, vroeg, geschikt voor blauw kleuren.
De Hortensia wordt algemeen door stek vermenigvuldigd. Het stekken kan het gehele jaar plaats vinden. De zgn. éénpoters, d.z. potplanten met één stengel en één bloemtros aan de top, zijn afkomstig van voorjaarsstek, dat niet getopt wordt en het voorjaar daarop een bloeiende plant levert. Hiervoor wordt speciaal de variëteit Hamburg gebruikt. De vroegste variëteiten, Mad. Em. Mouillère en Holstein, worden half Dec. - begin Jan. in de kas gebracht.
Door verscheidene ziekten kan het gewas worden aangetast. De ernstigste ziekten zijn meeldauw en spint. Beide kunnen door het verstuiven van zwavel tegengegaan worden, terwijl tegen spint ook een koude straal water afdoende kan zijn. Een onaangenaam verschijnsel is vaak het geel worden van de bladeren als gevolg van verse stalmest, te kalkrijke grond of te veel water. De hoofdaanvoertijd is Maart-Mei.