Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HOORNVLIES

betekenis & definitie

(Comea) is het doorzichtige voorste deel van de wand van de oogbol. Het is bij benadering cirkelvormig met een diameter van ca 12 mm (bij de volwassene) en een dikte van ca 0,6 mm.

Het is naar voren sterk gekromd en bij benadering bolvormig (kromtestraal voorvlak 7,8 mm; achtervlak 6,6 mm). Te zamen met het kamerwater, dat zich in de voorste oogkamer bevindt, vormt het hoornvlies een krachtig brekend optisch systeem (ca +43 D), dat te zamen met de lens het gehele brekende systeem van het oog vormt (ca 60 D). Microscopisch blijkt het hoornvlies te zijn opgebouwd uit 5 lagen (van voren naar achteren opsommende):a. epitheel (uit 3 cellagen opgebouwd);
b. membraan van Bowman (een dunne vrijwel homogene laag);
c. stroma (parenchym), een uit lamellaire vezels opgebouwde laag, die 90 pct van de dikte van het hoornvlies inneemt;
d. membraan van Descemet (een dunne homogene laag);
e. endotheel (bestaande uit één laag cellen).

Het hoornvlies functionneert als een kleine bolle spiegel, die van de voorwerpen in de buitenwereld een verkleind rechtopstaand beeld ontwerpt. Onregelmatigheden in de kromming van het hoornvlies geven aanleiding tot vervorming van dit spiegelbeeld. In de oogheelkunde maakt men van deze eigenschap gebruik bij de bepaling van het astigmatisme (z refractie van het oog) van de cornea (met behulp van schijf van Placido, keratometer, ophthalmometer, reflectograaf). Het normale hoornvlies is bijna volmaakt doorzichtig. Onder ziekelijke omstandigheden kan het plaatselijk of in zijn geheel troebel worden. Niet altijd verdwijnt deze troebeling nadat het ziekteproces is afgelopen.

Er blijft dan een troebel litteken achter (hoornvliesvlek, macula corneae). Indien een dergelijk litteken zich voor de pupil* bevindt kan het aanleiding geven tot ernstige vermindering van de gezichtsscherpte.

Van de vele ziekelijke aandoeningen van het hoornvlies noemen we slechts de verschillende vormen van ontsteking (keratitis), van hoornvlieszweer (ulcus corneae) en van hoornvliesdegenera tie. Een zeer bekende vorm van degeneratie is bijv. de bij bijna alle oude mensen voorkomende grijze ring bij de buitenomtrek van het hoornvlies (arcus senilis). Een andere vorm van degeneratie is de zgn. pannus, zoals wij die bijv. zien bij trachoom (z bindvlies), waarbij vaatrijk bindweefsel in het hoornvlies binnendringt. Eveneens een belangrijke vorm van degeneratie is het vleugelvlies (pterygium), waarbij het bindvlies* over het hoornvliesoppervlak groeit. Ten slotte noemen wij nog de keratoconus, een ziekelijke toestand, waarbij het hoornvlies zich abnormaal sterk naar voren kromt. Aangezien hoomvliestroebelingen dikwijls de gezichtsscherpte in ernstige mate doen verminderen tracht men op vele wijzen de gevolgen hiervan ongedaan te maken. Wij noemen het contactglas (z bril); tatouage, waarbij de troebeling geheel ondoorzichtig wordt gemaakt; hoornvliestransplantatie (keratoplastiek), waarbij het troebele deel van het hoornvlies wordt vervangen door een stukje helder hoornvlies van een ander individu (bijv. hoornvlies afkomstig van een overledene).

Hoewel deze maatregelen dikwijls tot goede resultaten leiden is het toch het streven van de oogheelkundige blijvende hoornvliestroebelingen zo veel mogelijk te voorkomen. Tijdige deskundige behandeling van oogverwondingen en oogziekten is in dit verband van het grootste belang.

DR J. TEN DOESSCHATE

Lit.: W. S. Duke-Elder, Text-Book of Ophthalmology (IIII, London, 1932-40); Traité d’Ophthalmologie (8 dln, Paris 1939—1940); A. Graefe-Saemisch, Handb. der gesamten Augenheilkunde (15 dln, 2de dr., Berlin 1898-1939).

< >