(1) heet het in Z.W. richting uitstekende deel der Zuidhollandse duinstrook, dat afbreekt tegen het zeegat van de Brielsche Maas en de daarvoor liggende „Maasvlakte”. Door de doorgraving van de Nieuwe Waterweg (1866-1872) werd het duinschiereiland („de Beer”) van het vasteland van Zuid-Holland gescheiden; door de afdamming van het Scheur en de dichtslibbing en verzanding van De Pan werd het aldus ontstane eiland vastgehecht aan het eiland Rozenburg.
De Beer behoort thans administratief onder de gemeente Rotterdam en is staatsdomein. Merkwaardig zijn de geologische en de biologische verschijnselen: duinvorming, vogelbroedplaatsen, de flora.(2), deel van de gemeente Rotterdam, aan de noordelijke oever van de Nieuwe Waterweg, in de hoek door kust en Waterweg gevormd, telt (1950) 2850 inw. De plaats, die bestaat uit de Oude en Nieuwe Hoek, is in verband met ontstaan en uitbreiding onregelmatig gebouwd. De Oude Hoek is ontstaan door de aanleg van de Nieuwe Waterweg (1866-1872) en kon zich destijds niet verder ontwikkelen door de aanwezigheid van een pantserfort, waaromheen in een straal van 1 km niet in steen of ijzer (wel in hout) gebouwd mocht worden. Een groot deel van de Oude Hoek is in de jaren 1939-1945 afgebroken of verwoest. Naar het N. werd de uitbreiding aanvankelijk belet door een hoog duin. Sedert de aanleg van de electrische spoorbaan Rotterdam - Hoek van Holland, is de Nieuwe Hoek ontstaan.
Dit gedeelte, 2 km van het oude dorp gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het spoorwegstation, is een modern dorp geworden. Een gedeelte hiervan ligt aan de straatweg naar ’s-Gravenzande; tussen deze weg en het duin ontstond een villapark. Hoek van Holland, aan de mond van de Waterweg naar Rotterdam, ontleent zijn betekenis vrijwel geheel aan het scheepvaartverkeer. Deze „haven” is voor vervoer van passagiers, post en fruit (export uit het Westland naar Engeland) zeer geschikt. Hoek van Holland heeft bovendien betekenis als strand en badplaats voor Rotterdams bevolking. De gemeente Rotterdam (Hoek van Holland werd, na eerst onder ’s-Gravenzande behoord te hebben, op 1 Jan. 1914 door Rotterdam geannexeerd) heeft in 1950 een begin gemaakt meteen groot uitbreidingsplan voor Hoek van Holland.
Er is een fabriek voor plastics. In het Oude deel, onmiddellijk aan de Nieuwe Waterweg en aan de kust, bevinden zich de installaties voor de scheepvaart, o.m. een „semaphore” ter aanduiding van waterstanden, een misthoorn met samengeperste lucht, inrichtingen voor het onderhoud der dammen, een radiostation en het pantserfort. Er is een proefinstallatie voor Radar (ten einde schepen bij slecht zicht gemakkelijker binnen te leiden) (1950). In het Nieuwe deel bevinden zich een rijksberghaven met bergplaatsen voor het loodswezen, een vuurtoren met geleidelichten, het N.S.-station met steiger voor de British Railways (veerdienst op Harwich), douanekantoor, een grote steiger met de loods van de New Fruit Wharf (tijdelijk in gebruik door het Britse leger), enkele steigers voor de Batavierlijn (Rotterdam), alsmede opslagplaatsen voor bunkermateriaal. De Hoek is bovendien een station voor reddingboten, beschikkende (1950) over een grote dubbelschroefsmotorreddingboot en een motorvlet. De bevolking bestaat vnl. van arbeid in verband met het scheepvaartverkeer of met het zomertoerisme.