Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NIEUWE WATERWEG

betekenis & definitie

of Rotterdamsche Waterweg, is de gegraven voortzetting van de Nieuwe Maas tot Hoek van Holland. De oudste verbinding van Rotterdam met de zee via de Brielsche Maas verkeerde reeds in de 16de eeuw in minder goede toestand en toen reeds werd de voorkeur gegeven aan de route via het Goereesche Gat (Haringvliet, Hollandsch Diep, Dordtsche Kil, Oude Maas, Nieuwe Maas).

In de 18de eeuw maakte de waterbouwkundige Cruquius een plan tot doorgraving van de zandbank de Beer. een voorloper dus van het plan van Galand tot doorgraving van de Hoek van Holland. Onder het regeringsbeleid van koning Willem I ontwierp schout-bijnacht May het Voornsche Kanaal, dat in 1830 werd geopend en aan vele bezwaren van de zeeweg van Rotterdam tegemoet kwam. De sluizen van 14 el breedte en de diepte van 18 voet waren op den duur te klein om de groter wordende schepen door te laten; in 1872 passeerden 9600 schepen het Voornsche Kanaal, maar weldra werd ook de vaart via het Goereesche Gat belemmerd door zandbanken en gingen veel schepen via het Brouwershavensche Gat en het Volkerak naar Rotterdam.

Plannen tot doorgraving van Goeree gingen niet door en zo werd in 1856 aan de ingenieur Caland opgedragen het plan voor een verbetering te ontwerpen, die van 1866-1872 werd uitgevoerd. In hoofdzaak bestonden de werken in het verbeteren van het Scheur, het afdammen van de benedenmond van het Scheur, „de Pan”, de doorsnijding van de Hoek van Holland en het aanbrengen van twee hoofden in zee. Ook zou de gehele rivier van Krimpen tot aan zee genormaliseerd worden. De getijdenwerking zou door uitspoeling een verbreding en verdieping van het kanaal geven; doch de uitkomst beantwoordde niet aan de verwachtingen; zelfs ontstond een grote zandbank voor de mond in zee, nl. „de West”, zodat voortdurend gebaggerd moet worden. Een staatscommissie-Rose kwam tot de conclusie, dat de eb-uitschuring kon worden verbeterd door versmalling van het uitstromingsbed. De werken werden onder de hoofdingenieur W.

F. Leemans uitgevoerd. En later (in 1898) werd nog grotere diepte gekregen door de aanleg van dammen op 3 m onder L.W. aan weerszijden van de ebgeul (tevens vaargeul voor de zeeschepen) en de aanleg (in 1908) van een leidam tegen het zuiderhoofd, zodat ook daar de mond werd versmald. Ten slotte werd van 1920-1922 nog grotere diepte verkregen door het graven van de westgeul door de oostpunt van Rozenburg, waardoor ook van de Oude Maas de ebstroom met kracht door de Nieuwe Waterweg wordt geleid en tevens Dordrecht aan een betere verbinding met zee werd geholpen. De afstand van Rotterdam naar zee is thans 30 km en de diepte van de Nieuwe Waterweg laat toe dat te allen tijde schepen met 33 voet en bij vloed schepen met 35-38 voet diepgang kunnen binnenkomen, zodat ook de sterk in diepgang toenemende tankschepen (in 1951 bedroeg de grootste diepgang 10,87m) gemakkelijk Rotterdam kunnen bereiken.

< >