aartsbisschop van Reims, Westfrankisch staatsman en canonist (809 - Epernay 7 Dec. 882), ontving in de abdij van St Denis en aan het keizerlijke hof te Aken een uitstekende klassieke opvoeding. In Apr. 845 werd hij tot aartsbisschop van Reims gekozen door toedoen van Karel* de Kale, onder wiens regering (840-877) hij een toonaangevende politieke rol heeft gespeeld.
Zo leidde hij in 858 en 859 het verzet van het episcopaat tegen Lodewijk de Duitser, die Karel’s rijk was binnengevallen. In de Kerk zag hij de belichaming van de eenheid in het verdeelde Frankische rijk, in de bisschoppen (inzonderheid in zich zelf) de aangewezen raadslieden der ko-ningen en leiders van de staat. In 860 mengde hij zich (o.a. met de verhandeling De divortio Hlotharii et Tetbergae reginae) in het echtscheidingsproces van Lotharius II*, die zijn onvruchtbaar huwelijk wilde laten ontbinden en daarmee de opvolgingskansen van Karel de Kale in gevaar dreigde te brengen. Naar aanleiding van een passage in dit geschrift (Migne, CXXV, col. 696-697) wordt wel aangenomen dat hij de Collatio* Legum kende, hetgeen van groot belang zou zijn voor de kennis van het Romeinse recht in de vroege Middeleeuwen. Hincmar’s autocratisch bestuur van zijn kerkprovincie en zijn streven naar het oppergezag over de Kerk van geheel Gallië brachten hem in conflict met de paus en met een deel van zijn bisschoppen. In hun kringen zijn de Pseudo-Isidorische Decretalen ontstaan, de befaamde vervalsing die vnl. tegen de aartsbisschoppen was gericht. Paus Nicolaas I heeft in 865 niet alleen tegenover Hincmar zijn wil doorgezet, maar tevens de bevoegdheden van alle metropolitanen beknot.
Opnieuw kwam Hincmar in botsing met de paus door zijn krachtige steun aan Karel de Kale, toen deze na de dood van Lotharius II diens koninkrijk bezette. Hij kroonde zijn koning te Metz als opvolger van Lotharius (9 Sept. 869). Paus Hadrianus II, die voor de rechten van Lotharius’ broeder keizer Lodewijk II opkwam, diende hij in Oct. 870 met een befaamd memorandum hooghartig van repliek. Na de dood van Karel de Kale bleef hij de invloedrijke raadsman van diens opvolgers Lodewijk II, Lodewijk III en Carloman, wie hij de grote tradities van het Frankische rijk voor ogen hield, met name in zijn voor Carloman bestemde De ordine palatii van 882: een geïdealiseerd beeld van de rijksorganisatie onder Karel de Grote. Vermelding verdienen de geschriften die getuigen van zijn actief aandeel in theologische kwesties van zijn tijd, zoals de geschillen over de Praedestinatie. Als historicus is hij vooral van belang, doordat hij persoonlijk de voortzetter is, voor de periode 861-882, van de Westfrankische rijksannalen (de zgn. Annales Bertiniani), die onder zijn handen zijn geworden tot een soort politieke memoires, uiterst subjectief, maar ook uiterst belangrijk. In het eind van 882 verliet Hincmar Reims wegens de nadering der Noormannen; op de vlucht is hij overleden.
DR A. G. JONGKEES
Bibl.: H.s Opera zijn uitgegeven door J. Sirmond (2 dln in fol., Parijs 1645) en herdr. door J. P. Migne, Patrologia Latina CXXV en CXXVI. De ordine palatii, uitg. 1) m. vert, door M. Prou (Bibl. de l’Ec. des Hautes Etudes, Sciences hist. et philol.
LVIII, 1885) en 2) door V. Krause in: Capitularia regum Franc. II (1897; Monum. Germ. Hist.; vlg. L.
Halphen, Le ,,De ordine palatii” d’H. (in: Rev. hist. CLXXXIII, 1938, en in: A travers l’hist. du moyen âge (1950). Annales Bertiniani, 830-882, uitg. door G. Waitz (1883; Script, rer. Germ.), vert, door J. v. Jasmund en W. Wattenbach (1890; Geschichtschr. der deutschen Vorzeit XXIV).
Lit.: H. Schrörs, H., Erzbischof von Reims (Freib. i. B. 1884); R. R. Bezzola, Les origines et la formation de la littérature courtoise en Occident I (Biblioth. de l’Ec. des Hautes Etudes, CCLXXXVI, 1944).