(Grieks: „gewijde stad”), naam van verschillende steden der Oudheid. Bekend is het Phrygische Hiërapolis aan de Lykos, zijrivier van de Maiandros, in Klein-Azië.
Deze plaats, ca 190 v. Chr. door Eumenes II gesticht, aan Cybele gewijd, was bekend om haar warme bron en het Ploutonion, een kleine grot, waaruit schadelijke dampen oprezen. De apostel Paulus stichtte er een gemeente (Coloss. 4 : 13). Haar grootste bloei had deze stad ten tijde van de keizers Septimius Severus en Caracalla; men vindt er nog de bouwvallen van een schouwburg, baden en een gymnasium.
Hiërapolis in Syrië was beroemd door de dienst der godin Atargatis* (met haar gemaal Hadad), wier prachtige tempel aanzienlijke rijkdommen bevatte, die Crassus in 54 v. Chr. plunderde. Deze stad was op de westelijke oever van de Eufraat door Cyrus gesticht en droeg ook de naam Bambyke. Zij was een beroemde bedevaartplaats, o.a. door Lucianus, De dea Syria, beschreven, maar is later vervallen.