Romeins keizer, voluit Marcus Aurelius Severus Antoninus (Bassianus) C. geheten, oudste zoon van Septimius Severus en Julia Domna (Lyon 4 Apr. 186 - bij Edessa 8 Apr. 217), was eerst mederegent van zijn vader en na diens dood (211) keizer met zijn broeder Geta, die hij echter in 212 liet doden. De praetoriaanse lijfwacht keurde de daad goed op belofte van grote beloningen.
Toen anderen zich verzetten en ook de Senaat zijn verdediging met moeite aanvaardde, liet hij 20 000 aanhangers van Geta, onder wie de grote rechtsgeleerde Papinianus, doden.Zijn vrouw Plautilla had hij reeds laten vermoorden en ook vele anderen liet hij in willekeur om het leven brengen. Hij steunde daarbij op de gunst der soldaten, die hij veel geschenken gaf. Voornaamste krijgstochten: in 213 naar Rhaetië, waar hij de sterke aanvallen der Germanen slechts tijdelijk wist af te slaan; in 214 aan de Donau, daarna naar het O., om Alexander de Grote na te volgen, op wie hij ook in voorkomen en kleding wilde gelijken. Hij vierde daarom lijkspelen voor Achilles in Troje.
In Pergamon werd hij genezen door Asklepios en trad er zelf bij wagenwedstrijden op. In Alexandrië richtte hij een bloedbad aan om onbekende redenen. Daarna trok hij naar Armenië, waar hij op laaghartige wijze de koning gevangen nam, evenals vroeger Abgar X van Osrhoëne. Toen de koning der Parthen Artabanos V weigerde hem zijn dochter te geven en een oorlog dreigde, trok hij naar zijn land, dat hij met Rome wilde verbinden.
Wederom liet hij bij een samenkomst vele aanzienlijken vermoorden, kon echter de telkens vluchtende vijanden niet overwinnen. Hij werd in 217 vermoord op aanstoken van de praefect der lijfwacht Macrinus, die hem opvolgde. Voornaamste daden (onder sterke invloed van zijn moeder, Julia Domna): zeer belangrijk voor de volgende tijden de zgn. Constitutio Antoniniana (212), thans ook uit een ongelukkigerwijs slechts gedeeltelijk leesbare papyrus (Giessen no 40) bekend, waardoor aan vrijwel alle inwoners van het rijk het Romeinse burgerrecht werd gegeven; het kan zijn dat dit geschiedde ter wille van de belastingen, maar het was de bekroning van een streven van vele eeuwen naar de eenheid van het rijk, vereenvoudigde rechtspraak en bestuur, maar versterkte tegelijk de invloed van vreemde volken en rechtstelsels. Het schiep in het rijk de tegenstelling tussen rijksrecht en volksrecht.
Verder verhoogde Caracalla de belastingen op vrijlating van slaven en de successiebelasting, en verminderde het zilvergehalte der munten, alles om geld te krijgen. Hij liet vele wegen aanleggen. Het meest bekend echter was het weelderige, door hem gebouwde badhuis, de zgn. Thermen van Caracalla, thans een museum te Rome. Hij is een der beruchtste keizers van Rome.
Lit.: VON Domaszewski, Gesch. der röm. Kaiser II blz. 263 vlgg.; Pauly-Wissowa, Real-Enzykl. des klass. Altert. II, kol. 2434 vlgg.; E.
Bickermann, Das Edikt des Kaisers C. (Berlin 1926); G. E. W. v. Hille, Julia Domna en de Constit.
Auton. in Tijdschr. v. Gesch., dl 55 (1940); A. H. M.
Jones in Jm. of Roman Studies, dl 26 (1936); H. I. Bell in Jm. of Roman Stud. 37 (1947); E. Schönbauer in Zeitschr. f.
Rechtsgesch. R.A., dl 51 (1931) en 54 (1934) en 57 (1937) en in Arch. f. Papyrusforschung, dl 13 (1937); Schubart in Aegyptus, dl 20 (1940); Heichelheim, in Jrn. Egypt.
Archaeology (1940)