(1) Engels politicus (landgoed The Grange bij Alresford, Hampshire, 5 Dec. 1786 Albury 20 Febr. 1860), rijk bankier, lid van het Lagerhuis en stichter van een professoraat in de politieke economie te Oxford in 1825, is vooral bekend geworden door zijn betrekkingen tot Edward Irving* en de Irvingianen. In 1817 op pelgrimstocht naar het Heilige land, kwam hij te Genève, waar hij de strijd aanbond tegen Sociniaanse neigingen in de regering aldaar.
Dit leidde tot een grote, door hem financieel gesteunde activiteit van apocalyptisch gekleurde zending vooral in de Elzas. Edward Irving, in 1821 te Londen predikant van de Schotse gemeente, kwam onder de indruk van Drummond en zijn kring, die de gebeurtenissen van de Franse Revolutie en het optreden van Napoleon uit de Openbaring verklaarden. Drummond werd een der stichters van de Irvingiaanse kerk, waarin hij apostel, evangelist en profeet was. In 1834 bezocht hij als apostel Schotland, te Edinburgh werd hij geordineerd tot Engel voor Schotland.(2) Schots geoloog en theoloog (Stirling, Schotland, 17 Aug. 1851 - Tunbridge Wells 11 Mrt 1897), werd in 1877 buitengewoon, in 1884 gewoon hoogleraar in de natuurwetenschappen aan Free Church College te Glasgow. In 18831884 deed hij een reis door Centraal-Afrika om de geologische en botanische verhoudingen van de landen aan de Njassa en Tanganjika te onderzoeken, waarover hij schreef Tropical Africa (1888). In 1890 deed hij een reis naar Australië, Japan en de nieuwe Hebriden. Groot opzien verwekte zijn The natural law in the spiritual world (1883; 2gstedr. 1892) — in het Nederlands vertaald door A. W. Bronsveld (1886) — waarin hij tracht aan te tonen, dat de natuurwetten in overeenstemming zijn met het geestelijk en godsdienstig-zedelijk leven.
Bibl.: The greatest thing in the world (1890); Pax vobiscum (1892); A changedlife (1892); The program of Christianity (1892); Herod, and other poems (1893); On the ascent of man (1894); For the religion (1897); The ideal life (1898).
Lit.: G. A. Smith, The life of H. D. (New York 1898).
