Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HAMPSHIRE

betekenis & definitie

ook Hants of Southampton genoemd, is een der zuidelijke graafschappen van Engeland en telt op 3880 km2 (1949) 1 112 000 inw. Het bestaat vnl. uit het zgn. „bekken van Hampshire”, een synclinale van de krijtlagen van Z.O.-Engeland, welke ten dele is overstroomd.

Ten gevolge hiervan ontstonden er aestuariën waaromheen Southampton is gelegen. Aan de kust vormen harde krijtrotsen schiereilanden, terwijl schoorwallen verschillende aestuariën afsluiten. Tot de belangrijkste rivieren behoren de Itchen en de Test, die bevaarbaar zijn en in het Kanaal uitmonden, en de Wey, Enbourne en Loddon, die naar de Theems stromen. De bodem bestaat vnl. uit klei, zand en leem en was oorspronkelijk met bos (vooral eikenen beukenbossen) bedekt, vooral in het uitgestrekte New Forest. Een der eerste nederzettingen in dit onherbergzame gebied was de Gisterciënser abdij van Beaulieu. De ontwikkeling van dit gebied ging vooral uit van de badplaatsen (Southampton, 18de eeuw), Bournemouth enz., die de landbouw van het achterland stimuleerden.

Thans bestaat ca 30,3 pct van de bodem uit bouwland en 40,9 pct uit grasland, terwijl 12,9 pct door bossen, 9,9 pct door natuurlijke weidegronden wordt ingenomen. De bedrijven dragen een gemengd karakter; verder is er veel zuivelbereiding, tuinbouw en fruitteelt (aardbeien in het Fareham-district). Hampshire ontwikkelt zich meer en meer tot een woongebied voor Londense forensen, alsmede voor gepensionneerde militairen (Alton, omgeving Portsmouth). Southsea, Southhayling, Bournemouth en het eiland Wight* (in 1888 als afzonderlijk graafschap gescheiden) zijn druk-bezochte zeebaden. De voornaamste steden van dit graafschap zijn Winchester (de hoofdstad), Southampton, Portsmouth, Gosport en Bournemouth.Lit.: J. Cox, H. (London 1924); C. Holland, Unknown H. (London 1926); T. Varley, H. (London 1926); F. E. Stevens, H. ways (London 1934); The „Come to H.” guide (Winchester 1939); L.

C. Morley, Companion into H. (London 1940).

< >