naam van enige koningen van FRANKRIJK.
Hendrik I,
derde vorst uit het huis Capet (vóór 17 Mei 1008 - Vitry aux Loges 4 Aug. 1060), werd 14 Mei 1027 tot medekoning gezalfd, en werd in 1031 na de dood van zijn vader Robrecht II alleen koning van Frankrijk. Bij de aanvang van zijn regering stond het koninklijk gezag in Frankrijk op het laagst.
In een reeks oorlogen, die zijn eerste twintig regeringsjaren in beslag namen, versloeg Hendrik de vorsten en heren en vestigde opnieuw het Capetingisch gezag. Zijn voornaamste tegenstanders waren hierbij de graven van Champagne en daarna die van Anjou (in bondgenootschap met de keizer). Zijn tien laatste levensjaren werden in beslag genomen door de strijd tegen de opkomende macht in Normandië, onder Willem de Veroveraar. Al zijn inspanningen ten spijt, kon Hendrik deze niet beslissend verslaan. Hij was in 1043 gehuwd met Mathildis, die stierf in 1044, en sinds 1051 met Anna, dochter van Jaroslaw, grootvorst van Kiew.
Lit.: F. Soehnée, Etude sur la vie et le règne de Henri I (in: Positions des thèses de l’Ecole des chartes, 1891); A. Luchaire, Les premiers Capétiens (1901).
Hendrik II
(Saint Germain-en-Laye 31 Mrt 1519 ~ Parijs 10 Juli 1559), koning sinds 31 Mrt 1547, was de zoon van Frans I* en sedert 1533 gehuwd met Catharina* de Medici. Hij was een man, flink in alle lichaamsoefeningen maar onontwikkeld en dof van geest, die zich geheel liet leiden door zijn minnares Diane* de Poitiers en door zijn gunsteling de Connétable Anne de Montmorency*. Onder zijn regering kwamen de Guises* aan het hof, die vooral meer invloed kregen, toen hun nicht, de Schotse prinses Maria Stuart, de verloofde werd van Hendriks oudste zoon, de latere Frans II. Zijn buitenlandse politiek was de voortzetting van die van zijn vader. Na in 1550 vrede met Engeland te hebben gesloten, verbond hij zich met de Duitse Protestanten in de Schmalkaldische oorlog tegen keizer Karel V. In 1552 viel hij Lotharingen binnen, vermeesterde Toul en Verdun, terwijl Montmorency Metz veroverde.
Na Karels afstand in 1555 zette Philips II de krijg voort in bondgenootschap met Engeland, met welks koningin, Maria Tudor, hij gehuwd was. Daartegenover sloot Hendrik II een verbond met paus Paulus IV, om Napels aan de Spanjaarden te ontnemen. Op 10 Aug. 1557 leed Montmorency een ontzettende nederlaag tegen een Spaans-Nederlands leger onder Emanuel Philibert van Savoye en de graaf van Egmont bij St Quentin. 6 Jan. 1558 gelukte het echter Frans van Guise Calais op de Engelsen te veroveren. Na een nieuwe nederlaag der Fransen bij Grevelingen op 13 Juli 1558 werd tegen de dreiging van het Protestantisme door de Katholieke monarchen de Vrede van Cateau Cambrésis gesloten (3 Apr. 1559). Hendrik behield Metz, Toul en Verdun, benevens Calais, maar deed afstand van zijn Italiaanse plannen. Hij behield evenwel Turijn en andere Savooise vestingen.
Zijn oudste dochter Elisabeth zou met Philips II huwen. Tijdens de huwelijksfeesten kwam hij bij een tournooi om het leven.
Lit.: H. Lemonnier, La lutte contre la Maison d’Autriche. La France sous Henri II, 1519-1549 (Lavisse, Hist. de France V. 2, 1904); L. Romier, Les origines politiques des guerres de religion (2 dln, 1913-1914); G. Zeiler, La réunion de Metz à la France, 1552-1648 (2 dln, 1927).
Hendrik IIl,
laatste koning van Frankrijk uit het Huis Valois (Fontainebleau 19 Sept. 1551 - St Cloud 2 Aug. 1589), was de derde zoon van de voorgaande en van Catharina* de Medici. Hij besteeg de troon op 30 Mei 1574. Als hertog van Anjou was hij onder zijn broer Karel IX opperbevelhebber van het leger en behaalde in 1569 de overwinningen bij Jarnac en Montcontour op de Hugenoten. De handige diplomatie van Jean de Montluc bezorgde hem in 1573 de Poolse koningskroon, maar reeds in het volgende jaar, toen zijn broer kinderloos was komen te overlijden, ontvluchtte hij uit Krakau met medeneming van de kroonjuwelen. Maandenlang verbleef hij in Noord-Italië om allerlei feesten van de vorsten daar bij te wonen en werd in Mei 1575 te Reims door de kardinaal van Lotharingen gekroond. In de volgende jaren, terwijl de godsdienstoorlog met de Hugenoten telkens door kortstondige vredes onderbroken werd, gaf Hendrik III zich bijna geheel aan zijn kostbare vermaken over.
Hij was bedorven van karakter, doch in het geheel niet onbegaafd en zeer artistiek. Aan zijn toilet wijdde hij een bijkans vrouwelijke zorg. Hij werd omringd door fatten (mignons), die de schatkist plunderden. Na de dood van zijn jongste broer Frans van Anjou* (1584) werd, omdat zijn eigen huwelijk met Louise van Lotharingen kinderloos bleef, de opvolgingskwestie urgent. Wettig troonopvolger was Hendrik van Bourbon (z Hendrik IV), maar daar deze Calvinist was, werd de tegenstelling tussen Katholieken en Protestanten scherper dan ooit. Voor het verloop van deze strijd, culminerend in de zgn. Drie-Hendriken-Oorlog en van de strijd met Hendrik de Guise, z Guise.
Nadat Hendrik III zijn oppermachtige bondgenoot Hendrik de Guise en de kardinaal van Lotharingen verraderlijk had laten vermoorden (23 Dec. 1588), verbond hij zich, na een hernieuwde opstand van Parijs en andere Katholieke steden, in zijn radeloosheid met de Hugenoten (3 Apr. 1589). Gesteund door dezen en door een middenpartij (de „Politieken”), rukte hij op naar Parijs.
Nauwelijks aangevangen met het beleg van die stad, werd hij door een Dominicaan, Jacques Clément, doorstoken.
Lit.: J. H. Mariéjol, La Réforme et la Ligue. L’Edit de Nantes, 1559-1598 (Lavisse, Hist. de France VI, 1, 1904); P. Champion, La jeunesse de Henri III (2 dln, 1941-1942); Idem, Henri III, roi de Pologne (1943).
Hendrik IV,
eerste koning van Frankrijk (1589-1610) uit het Huis Bourbon* en koning van Navarre (1572-1610) (Pau 13 Dec. 1553 - vermoord te Parijs 14 Mei 1610), was de zoon van Anton, hertog van Bourbon en Jeanne d’Albret, erfdochter van Navarre. Door bijna Spartaanse opvoeding en een zorgvuldige opleiding was hij veel beter voor het bekleden van een publieke functie berekend dan de laatste vorsten uit het Huis Valois. In 1569 streed hij reeds in de Hugenootse godsdienstoorlog de slagen bij Jarnac en Moncontour mee en werd partijhoofd der Calvinisten, voorlopig onder voogdij van de Coligny’s*. Na de Vrede van St Germain (1570) huwde hij 18 Aug. 1572 met de dochter van Hendrik II en Catharina* de Medici, Margaretha van Valois. In de St Bartholomeusnacht*, 24 Aug. 1572, ontkwam hij slechts aan de dood door zijn Protestantse godsdienst te verloochenen. Hij bleef feitelijk gevangen aan het hof, totdat hij in Febr. 1576 op een jachtpartij er in slaagde te ontvluchten en zich weer aan het hoofd van zijn partij stelde.
Na de dood van de jongste Valois, de hertog van Anjou* (1584), werd „le Béamais”, zoals Hendrik als koning van Navarre in Frankrijk steeds genoemd werd, wettig troonopvolger, maar zijn rechten als zodanig werden door de Staten-Generaal van Blois vernietigd en de paus deed hem als ketter-recidivist in de ban (1585). In de daarop uitbarstende Drie-Hendriken-Oorlog won Hendrik de slag bij Courtras (20 Oct. 1587) en veroverde verschillende steden in Zuid-Frankrijk. Over zijn onverwacht verbond met koning Hendrik III en zijn troonbestijging op 2 Aug. 1589 als Hendrik IV z Hendrik III. Zodra hij de koningstitel aangenomen had (de Katholieke Ligue echter erkende Hendriks oom, kardinaal Karel van Bourbon), maakte hij bekend, dat hij bereid was zich in de Katholieke leer te laten voorlichten, op voorwaarde dat de Hugenoten volledige godsdienstvrijheid zouden erlangen (Declaratie van het kamp van St Cloud). De hertog van Mayenne, de aanvoerder van de Ligue, versloeg hij bij Arques (21 Sept. 1589) en bij Ivry (14 Mrt 1590). Parijs kon hij echter nog niet krijgen door het ingrijpen van de Spaanse landvoogd in de Nederlanden, de hertog van Parma.
Te Parijs werden de democratische gilden door de Ligue onderdrukt. Na de dood van kardinaal de Bourbon (1590) maakte Philips II van Spanje aanspraak op de Franse troon voor zijn dochter Isabella, waar Parijs wel, maar de Liguisten niet aan wilden. 25 Juli 1593 ging Hendrik IV uit staatkundige beweegredenen tot het Katholieke geloof over: „Parijs is wel een mis waard”, moet hij gezegd hebben. Inderdaad gaf Parijs zich over (22 Mrt 1594) en erkende het gehele land hem. Nu werd de strijd tegen de nationale vijand Spanje krachtig voortgezet, waarbij de Republiek der Verenigde Nederlanden, de hertog van Savoye en de republiek Venetië, zoals ook reeds tevoren, Hendriks bondgenoten waren. De Vrede van Vervins (2 Mei 1598) maakte voorlopig een einde aan deze Anti-Habsburgse politiek, waarin de eenheid der natie wederom samengesmeed werd. Kort te voren (13 Apr. 1598) had de koning zijn belofte tegenover de Hugenoten gehouden door hun volledige godsdienstvrijheid en de nodige waarborgen daartoe te schenken (Edict* van Nantes).
In 1599 liet Hendrik zich van zijn eerste gemalin, die hem geen kinderen geschonken had, scheiden en in 1600 huwde hij met Maria de Medici, die de moeder werd van Lodewijk XIII (z Bourbon, genealogische tabel). In zijn binnenlandse politiek handhaafde Hendrik IV met kracht het koninklijke gezag (z Biron) en deed hij, gesteund door zijn bekwame minister, de hertog van Sully, zijn uiterste best de welvaart van de bevolking, die door de langdurige binnenlandse oorlogen danig geleden had, te herstellen. Bestuur, belastingwezen en rechtspraak werden hervormd; een begin werd gemaakt met de stichting van een koloniaal rijk in Amerika. Juist toen Hendrik zich gereed maakte de Anti-Habsburgse politiek weer op te vatten door de organisatie van een krachtige weerstand tegen het Huis Oostenrijk en de Contra-Reformatie in Duitsland bij het uitbreken van de Gulikse Successieoorlog, werd hij door Jean François Ravaillac vermoord. Door zijn „hartstocht voor het algemeen belang”, gepaard aan gezonde vrolijkheid en menselijke eenvoud, is deze echt-Franse koning immer een grote populariteit blijven genieten. In de 18de eeuw werd hij door de „filosofen” aan de latere Bourbons tot voorbeeld gesteld (z Voltaire). Voor zijn ongelofelijk aantal minnarijen z Gabrielle d’Estrées.
DR J. S. BARTSTRA
Lit.: J. H. Mariéjol, La Réforme et la Ligue. L’Edit de Nantes, 1559-1598, en Henri IV et Louis XIII, 1598-1643 (Lavisse, Hist. de France VI, 1 en 2, 1904-1905); A. Poirson, Hist. du règne de Henri IV (4 dln, 1856); G. Fagniez, L’économie sociale de la France sous Henri IV, 1589-1610 (1897); G.
Pagès, La monarchie de l'ancien régime en France, d’Henri IV à Louis XIV (1928); Y. de la Brière, La conversion de H. IV (Paris 1905); P. de Vaissière, La conversion de H. IV, Rev. d’hist. de l’Eglise de France (1928); Idem, H. IV (1925).