symbool He, atoomnr 2, atoomgewicht 4,003, werd het eerst ontdekt in de zonneatmosfeer, door de waarneming van een onbekende spectraallijn in het geel in 1868 door Janssen, waarna Lockyer en Frankland de naam (Gr. helios = zon) voorstelden. In 1895 isoleerde Ramsay het uit de gassen, die vrijkwamen bij de verhitting van een uraniummineraal.
Helium is het lichtste van de edelgassen, en de meest vluchtige stof die bestaat. In 1908 werd het door Kamerlingh Onnes voor het eerst vloeibaar gemaakt, terwijl Keesom in 1926 voor het eerst helium in de vaste toestand overvoerde. Het kookpunt ligt bij —268,9 gr. C. of 4,2 gr. K. terwijl het alleen onder verhoogde druk vast wordt (Keesom 26 Atm —272,2 gr. C.) en wel bij een temperatuur, die bij stijgende druk hoger wordt.
De dichtheid van de vloeistof bij het kookpunt is slechts 0,177. Helium is in de atmosfeer van de aarde zeer zeldzaam, deze bevat nl. 5 X 10-4 pct. Helium komt verder in de natuur voor in uraniumertsen e.d., waar het ontstaan is uit de α-deeltjes of heliumkernen, geproduceerd bij de radioactieve ontledingen (z radioactiviteit). Het wordt op technische schaal gewonnen uit het aardgas, vooral in de V.S., waarin het tot 3 pct voorkomt. Toepassing heeft het gevonden voor de vulling van luchtschepen, omdat het onbrandbaar is, hoewel het tweemaal zo zwaar is als waterstofgas. Voorts dient het wel als vulling voor gasontladingsbuizen en ter vervanging van stikstof bij het werk van duikers e.d., onder druk, wegens de geringere oplosbaarheid in het bloed.Wetenschappelijk is vloeibaar helium een bijzonder merkwaardige stof. Bij 1,2 gr. K. treedt er in de vloeistoftoestand een overgang op in een andere vloeibare toestand met geheel andere eigenschappen (λ-punt). In deze toestand, ook wel supra-fluide toestand geheten, vertoont het practisch geen stromingsweerstand meer (vgl. supra-geleiding). Voorts kruipt het spontaan omhoog over de rand van het vat heen naar een lager niveau, zodat zelfs bij temperatuurverschillen zonder overdruk fonteintjes kunnen ontstaan (fonteineffect). Het warmtegeleidingsvermogen is ook zeer groot in deze merkwaardige toestand. Een volledige verklaring van deze verschijnselen is nog niet bekend.
PROF. DR J. A. A. KETELAAR
Lit.: W. H. Keesom, Helium (Amsterdam 1942).