L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Boraginaceeën*. Het onderscheidt zich door een korte eindstandige stijl met een haarring onder de schildvormige stempel en door een steenvruchtje met 4 eenzadige steentjes, dat zich gemakkelijk in vieren laat delen. Het grootste deel der 220 merendeels kruidachtige soorten behoort thuis in de keerkringsgewesten en vele van haar dragen welriekende bloemen.
Tot deze behoort in de eerste plaats H. peruvianum L., een veel gekweekte plant met sterk naar vanille riekende paarse bloemen in duidelijke schichten en smalle, rimpelige, van onder grijs behaarde bladeren. Deze plant is in haar vaderland een tot 1 m 30 hoge heester (Peru, Ecuador). De violetgekleurde bloemen van H. corymbosum Rz. Pav. (syn. H. grandiflorum Schrk.), een tot 60 cm hoog struikje uit Peru en Chili met grote bloemschermen, bezitten de geur der narcis. In het mediterrane gebied, een enkele keer ook langs de rivieren in Nederland, vindt men H. europaeum L., een éénjarig ruwbehaard plantje met eivormige, gave bladeren en kleine, witte of blauwachtige bloempjes in omgebogen schichten.