Opper-Volta, werd in 1919 gevormd als afzonderlijke Franse kolonie, deel uitmakende van het generaal-gouvernement Frans West-Afrika, waartoe delen van Opper-Senegal en Niger werden afgescheiden. Nadat reeds in 1926 een stuk van de kolonie bij Niger gevoegd was, werd op 1 Jan. 1933 (besluit van 5 Sept. 1932) de kolonie opgeheven en het territoir verdeeld over de Ivoorkust, de Soedan en Niger.
Bij decreet van 4 Sept. 1947 (van kracht 1 Jan. 1948) werd de kolonie weder ingesteld met herstel van de toestand van 5 Sept. 1932. De oppervlakte bedraagt 293 000 km2, het aantal inw. (1948) 3 037 000. De inheemse bevolking teelt maïs, gierst, rijst, bonen, bataten, yams en maniok. Katoen en sisal nemen gestadig in betekenis toe. Het gebied levert tevens grote hoeveelheden eetbare vetten (karité, sesam en aardnoten). Uitgevoerd worden vooral runderen, schapen, geiten, karité (boter en pitten), aardnoten en sisal. De inheemse nijverheid omvat in het bijzonder weven, smeedwerken en schoeisel.De voornaamste plaatsen zijn Bobo-Dioulasso (34 500 inw.), door een spoorweg met Port Bouet verbonden, welke doorgetrokken zal worden naar de hoofdplaats Ouagadougou. Genoemde plaatsen zijn tevens per vliegtuig bereikbaar. Het wegennet van de kolonie omvat meer dan 13 000 km; 6 000 km daarvan is het gehele jaar door berijdbaar.
De gouverneur wordt bijgestaan door een Raad van State en een algemene Raad, de laatste bestaande uit 10 Europese en 40 inheemse leden. Het gebied heeft 3 zetels in de Raad van de Republiek en de Nationale Vergadering en wordt door 5 afgevaardigden in de Assemblée van de Franse Unie vertegenwoordigd. H. A. BOMER