Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Ivoorkust

betekenis & definitie

(Côte d’Ivoire) is de naam van een tot het gouvernement Frans West-Afrika (Afrique Occidentale Française: A. O.

F.) behorende deel van de Franse Unie op de westkust van Afrika, groot 299347 km2 met (1949) 2065000 inw. Het gebied wordt in het N. begrensd door Frans Soedan, in het O. door Opper-Volta en de Engelse kolonie Goudkust, in het Z. door de Golf van Guinea en in het W. door de republiek Liberia.Bodemgesteldheid.

De lage, regelmatig gevormde kust, zich uitstrekkende tussen 70 34' N.Br. en 30 7'W.L. v. Gr., is moeilijk te benaderen wegens de sterke branding en het voorkomen van zandbanken. In het Z. komen langs de kust lagunen voor, waarvan die van Lahou, Ebrie en Assinie de voornaamste zijn. Van de 507 km lange kust met bos, moerassen, lagunen en strandwallen stijgt het land langzamerhand in een ca 60 km diepe, weinig toegankelijke savannengordel tot de vlakke hoogten van Kong; een 300-350 km brede gordel van oerwouden en savannen breidt zich landinwaarts uit en bevat een groot aantal oliepalmen, caoutchoucplanten en nuttige houtsoorten. In de daarop volgende steppen treft men het bos nog slechts als galerijbos in de rivierdalen aan. In het W. verheffen zich de Nimbabergen tot boven 1585 m; een deel van deze streek is tot natuurreservaat verklaard.

De voornaamste rivieren zijn (van W.-O.) : Cavalli, Sassandra, Bandama en Gomoé; ze zijn practisch onbevaarbaar. Het klimaat is warm, vochtig en ongezond (gemiddelde jaartemperatuur 26 gr. C., neerslag 6312 mm). De flora en fauna zijn identiek aan die van Liberia en de Goudkust. Het oerwoud strekt zich van de kust tot 8° N.Br. uit, een oppervlakte van 111 327 km2 innemende.

Bevolking.

De kuststrook wordt bewoond door de Kroe- en Agnivolken; de Mossi-, Mandé- en Foelavolken (de helft van de totale inheemse bevolking uitmakende) zijn in het N. gevestigd, terwijl de Baulévolken het centrale deel bewonen. Slechts een zeer klein deel van de bevolking hangt de Islam aan, de overigen zijn animisten.

Middelen van bestaan.

De inlandse landbouw levert aardnoten, maïs, rijst, koffie, bananen en ananassen, millet, sorghum, kola- en sheanoten, maniok, yams, limoenen, peper en in stijgende mate cacao, waarvan de uitvoer sedert het begin van deze eeuw regelmatig is toegenomen. Ook de katoenteelt is met goed gevolg ter hand genomen. Verder worden er uit de bossen naast hout (vooral mahonie) rubber en bij de kusten kokosnoten (copra) verzameld. Goud wordt op verschillende plaatsen (nabij Bouaké, aan de Comoé en in Indenie) gevonden. De inheemse nijverheid omvat : weven, pottenbakken en vervaardiging van ijzer.

Handel en verkeer.

De invoer omvat vooral textiel, metaalwaren en dranken. De uitvoer : koffie, cacao, gedroogde bananen, palmpitten en hout. De voornaamste havens zijn (naar inwonertal en omvang van de handel) : Abidjan, Port Bouet, Grand Bassam (5750 inw.), Assinie (5680 inw.), Grand Lahou (4400 inw.), Sassandra en Tabou. Gr. Bassam en Port Bouet liggen op de strandwal, die de Ebrie-lagune van de zee scheidt. Een spoorweg van Abidjan via Bouaké en Ferkessédougou naar Bobo Dioulasso (627 km) is aangelegd om het binnenland te ontsluiten. De voor motorverkeer het gehele jaar door bruikbare wegen hebben een lengte van 10 230 km; de overige voor dit verkeer berijdbare wegen kunnen slechts in de droge tijd benut worden.

Bestuur

Het gebied wordt bestuurd door een gouverneur, bijgestaan door een Algemene Raad, bestaande uit 18 Europeanen en 27 inheemse leden. In de Nationale Vergadering wordt de Ivoorkust door 2, in de Raad van de Republiek door 3 en in de Assemblée van de Franse Unie door 4 afgevaardigden vertegenwoordigd. De zetel van de gouverneur is gevestigd te Abidjan (in 1948: 45 735 inw., van wie 2000 Europeanen). De Diensten van Landbouw en Onderwijs bevinden zich in de oude bestuursplaats Bingerville (vroeger Adjamé geheten), die van Justitie te Grand Bassam en de Veeartsenijkundige Dienst te Bouaké (20 534 inw., van wie 621 blanken).

Geschiedenis

Frankrijk verkreeg in 1842 rechten op de Ivoorkust, doch het duurde tot 1882 voor er nederzettingen ontstonden. In 1893 werd de Ivoorkust een afzonderlijke kolonie; de eerste gouverneur werd de kapitein L. G. Binger, die te voren tot Kong en Bondoekoe was doorgedrongen en met verschillende opperhoofden verdragen had gesloten.

Op 1 Jan. 1933 werd een deel van de opgeheven kolonie Haute Volta (Opper-Volta), groot 153 359 km2 met 2018 840 inw., bij de Ivoorkust gevoegd, dat daardoor een oppervlakte van 477 135 km2 innam. Op 1 Jan. 1948 werd de oorspronkelijke toestand hersteld.

Lit.:La Côte d'Ivoire (Casablanca 1938) ;Ch. Chivas-Baron, Côte d’Ivoire (Paris 1939).

< >