Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HASCHISCH

betekenis & definitie

(hasjisj, in het Arabisch „kruid”) is een Oosters genotmiddel, dat gewonnen wordt uit de gedroogde, bloeiende, of reeds vrucht dragende stengeltoppen van de vrouwelijke hennepplant (Cannabis sativa L. var. indica), afkomstig uit Azië. Deze plantendelen zijn geheel overdekt met klierharen, die een harsachtige stof afscheiden, waarin narcotische bestanddelen voorkomen.

In gematigde streken komen deze stoffen echter niet in de hars voor en wordt de plant alleen om de vezel en de vette olie leverende vruchten gekweekt. De var. indica onderscheidt zich niet in vorm van de hoofdvorm en moet dan ook alleen als een zgn. physiologisch ras worden beschouwd. Men onderscheidt drie soorten: 1. haschisch of herba cannabis indicae, ook wel ganja, guaza of guaja genaamd; het zijn de gedroogde stengeltoppen der vrouwelijke plant als de vrucht zich nog niet ontwikkeld heeft; men laat ze verwelken en door vertrappen met de voeten maakt men, dat de hars in de weefsels dringt; daarna past men een soort gistingsproces toe; deze behandelingen worden enige keren herhaald; 2. charas of churrus: de hars, die men op het veld van de stengeltoppen afwrijft; dit product komt echter niet in de Europese handel; 3. bhang of bheng: het minstwaardige product, de bladeren, zowel van de mannelijke als van de vrouwelijke planten. De hars kan men door alkoholextractie in zuivere vorm verkrijgen; ze is gelig groen tot groen van kleur en tamelijk week; ze lost op in alkohol, aether en zwavelkoolstof; het werkzame bestanddeel is cannabinol C20H30O2; verder komt er een iets links draaiende, vluchtige olie in voor, die terpenen en een sesquiterpeen (cannabeen C18H20) bevat. De winning heeft vooral in India en Afrika plaats, doch onder de naam marihuana, ook in de V.S., waar het misbruik tot de invoering van de marihuana-wet heeft geleid.Gebruik

Reeds Herodotus vermeldt het gebruik door de Skythen. Scheik Hasan ben Sabah verzamelde in 1081 een bende desperado’s om zich heen, die hij door bedwelming met haschisch tot alles, wat bevolen werd, kon brengen. De kruisvaarders ondervonden veel last van de haschischins, zoals de misbruikmakers genoemd werden, welk woord zij tot „assassins” verbasterden. Medisch wordt het kruid weinig gebruikt en dan als hypnoticum, narcoticum, sedativum en diureticum. Bij de Mohammedanen is haschisch ook thans nog een zeer geliefd bedwelmingsmiddel, dat zowel gerookt als gekauwd of als aftreksel gedronken wordt. Het beïnvloedt het centrale zenuwstelsel, zodat eerst een aangename opwinding en daarna een diepe slaap optreedt.

De nawerking is zeer onaangenaam. Haschisch-gebruikers worden volkomen onbetrouwbaar.

DR A. KLEINHOONTE

Lit.: Hegi, Flora von Mittel-Europa III, p. 133-136 (München); Hartwig, Die menschlichen Genussmittel, p. 221—238 (Leipzig 1911); Tschirch & Stock, Die Harze, II, 2, 2 p. 17021716 (Berlin 1936); Madaus, Lehrb. d. biol. Heilmittel, I, p. 801 806 (Leipzig 1935); A Dict. of the Econ. Products of the Malay Peninsula, I, p. 438-450 (London 1935); Trease, A Textbook of Pharmacognosy, p. 211-216 (London 1949).

< >