noemt men de niet van hars ontdane bloeiende en vruchtdragende stengeltoppen van vrouwelijke exemplaren der in Voor-Indië gekweekte Cannabis sativa L var. indica. Uit de hars, waarvan reeds vroeg bekend was, dat zij de werkzame bestanddelen bevatte, heeft men een aantal stoffen, t.w. cannabinol, verschillende tetrahydrocannabinolen en cannabidiol kunnen isoleren. De eigenlijke bedwelmende werking moet worden toegeschreven aan de tetrahydrocannabinolen.
Indische hennep wordt in het Verre Oosten onder de naam hasjisj als bedwelmingsmiddel gebruikt; aan de slaap, die door het gebruik er van opgewekt wordt, zouden aangename zinsbegoochelingen voorafgaan. Het als verslavingsmiddel gebruikte praeparaat bevat in de regel ook aftreksels van opium en van solaneeënbladen.In de geneeskunde worden van het kruid een extract en een tinctuur gebruikt; het extract is een bestanddeel van de bekende groene likdoorntinctuur. Het medisch gebruik is overigens van weinig betekenis.
In Amerika heeft men onder de namen synhexyl, pyrahexyl en parahexyl stoffen gesynthetiseerd, die in haar chemische bouw met die van de tetrahydrocannabinolen overeenkomen en die gebruikt worden als opwekkend middel bij psychische depressies. De ervaring met deze stoffen is nog niet zeer groot. Met uitzondering van de likdoorntinctuur vallen Indische hennep, haschisch en alle praeparaten van Indische hennep onder de bepalingen van de Opiumwet.
PROF. DR J. KOK.