Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HANSWORST

betekenis & definitie

is de bekende grotesk-comische figuur van het oude Duitse toneel; hij komt thans, ook in Nederland, nog in het spraakgebruik voor. Men vindt het woord het eerst in de in 1519 verschenen Nederduitse bewerking van Sebastiaan Brant’s Narrenschiff en Luther gebruikte het in zijn tegen de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel gericht schrijven: Wider Hanns Worst. Bij Hans Sachs is Wurst-Hans de gefingeerde naam voor veeleters.

Als nar in de klucht treedt de naam het eerst op in 1573. Een soortgelijke figuur als Hansworst verschijnt reeds in het middeleeuwse passiespel als de knecht Rubin van de zalfkoopman; in de spelen der Engelse komedianten heet de clownfiguur Pickleherring, in latere kluchten en marionettenspelen in Duitsland en Oostenrijk Kasperle, in Nederland Jan Klaassen. Vooral te Wenen was de hansworst populair, mede onder de invloed van de Harlekijnfiguur (Arlecchino) uit de Italiaanse commedia dell’arte. Bekende vertolkers van deze rol, die improviserend gespeeld werd, waren de Weense toneelspelers Stranitzky (1676-1727) en Prehauser (1699-1769). Door Gottsched* en de toneeltroep van Caroline Neuber (van 1727 af) werd de Hansworst uit het hogere toneelstuk verbannen.

< >