Deens kerkhervormer (Birkende, Funen, 1494 - Ribe 11 Nov. 1561), kwam zeer jong in het Johannieterklooster te Antvorskov, studeerde te Rostock, was van 1521-’23 lector in de theologie te Kopenhagen, bracht daarna anderhalf jaar te Wittenberg door en werd Luthers. Te Viborg predikte hij de Evangelische leer, verliet zijn orde, was op de „Herredag” te Kopenhagen in 1530 de leider der Evangelische partij, voor welke hij met Peder Laurensen uit Malmö de Deense Confessie had opgesteld en later in geschrifte verdedigde.
Als domprediker en lector te Roskilde en sedert 1542 als bisschop van Ribe, door Bugenhagen geordend, zette hij de Hervorming krachtig voort, met name ook door zijn pericopen, postille en psalmenvertaling (waardoor hij grote betekenis voor de ontwikkeling der Deense literaire taal heeft), terwijl hij de ritus der kerk, voor zover deze strookte met de Hervorming, ontzag.Bibl.: En Ny Psalmebog (1553, facs. herdr. 1944); Rordam, Ny kirkeh. Samler, dl 3 en 4 (I864~’68) ; Smaaskrifter af H. T. (1870).
Lit.: L. Bronlund, Memoria J. Tauseni (1721); L. Schmitt S.J., J. T. der dänische Luther (1894); M. Christensen, H. T. (1942); E. H. Dunkley, The Reformation in Denmark (1948).