(Senjen, Noord-Noorwegen 31 Jan. 1686 - Stubbekjöbing, Denemarken, 5 Nov. 1758), de „apostel van Groenland”, studeerde te Kopenhagen en werd Luthers predikant te Vaagen (Lofoten). Door lectuur over Groenland ontwaakte in hem de begeerte daar te koloniseren en zending te drijven onder de nakomelingen van de Noormannen, die hij er hoopte aan te treffen.
Onder begunstiging van koning Frederik IV van Denemarken stichtte hij een handelscompagnie en in Juli 1721 bereikte hij met een expeditie van 46 man, zijn eigen gezin inbegrepen, Groenland, na een levensgevaarlijke tocht. Op de westkust stichtte hij een kolonie, Godthaab (Goede Hoop). Van de vroegere Scandinavische bevolking bleek niets meer over te zijn. Onder zware ontberingen, maar gesteund door zijn gelovige en dappere vrouw, verrichtte hij nu met bewonderenswaardige trouw zijn zendingsarbeid onder de Eskimo’s. De taalmoeilijkheden en de ontoegankelijkheid der heidense Eskimo’s voor het Evangelie baarden hem vele teleurstellingen; wel doopte hij een 150-tal kinderen en gaf hun onderricht, maar ook van deze arbeid zag hij op de duur weinig resultaat. In 1731, nadat Frederik IV gestorven was, besloot de Deense regering de kolonisatie in Groenland te beëindigen; Egede, die in de gelegenheid gesteld werd terug te keren, besloot nochtans te blijven.
Er kwam evenwel onverwachte hulp van de zijde van von Zinzendorf*, die de nieuwe koning, Christiaan VI, wist te bewegen de kolonisatie en de zending op Groenland weer te steunen en die in 1733 enige Hernhutter zendelingen zond. Hoewel de Hernhutter-zending een belangrijke steun voor het werk van Egede betekende, ontstonden er toch moeilijkheden door verschil in zendingsmethode. Ten gevolge van een pokkenepidemie stierf de kolonie Godthaab bijna volledig uit en Egede’s vrouw viel ten offer aan haar toegewijd verplegingswerk. In 1736 verliet Egede Groenland en droeg de arbeid over aan zijn zoon Paul. In Kopenhagen werd hij leider van een seminarie voor zendelingen op Groenland en later superintendent der Groenlandse zendingskerk, onder toezicht van het Deense zendingsgenootschap.Denemarken rekent deze heroïsche figuur onder de groten van zijn volk. Niet alleen voor de zending onder de thans grotendeels gekerstende Eskimo’s, maar ook voor de kolonisatie van Groenland, de kennis van de taal der Eskimo’s en de geografische exploratie van het poolgebied heeft hij baanbrekend werk verricht
DR W. F. DANKBAAR
Lit.: H. M. Fenger, Bidrag til Hans Egedeogdengrönlandske Missions Historie 1721-1760, 1879; K.S. Latourette,A history of the Expansion of Christianity, vol. III, (1939), p. 237 f.; P. M. Legêne, Hans Egede, Zendingsstudieraad 1941.