Nederlands historicus (Groningen 5 Mrt 1868 - Amsterdam 6 Dec. 1939), promoveerde in 1892 te Groningen. In hetzelfde jaar deed hij in opdracht der regering in Engeland een onderzoek naar archivalia, betrekking hebbende op de geschiedenis van Nederland, waarvan het verslag in 1895 te ’s-Gravenhage verscheen.
Na een kort leraarschap was hij van 18951897 conservator aan de Rijksuniversiteitsbibliotheek te Groningen en in laatstgenoemd jaar werd hij onder-bibliothecaris der Kon. Bibliotheek te ’s-Gravenhage. In 1904 werd hij hoogleraar te Amsterdam, wat hij bleef tot 1938.Bibl.: Engeland en de Nederl. in de eerste jaren van Elizabeths regeering. Diss. (1892); Catalogus codicum Universitatis Groninganae (Groningen 1898) ; Handel en Nijverheid van Amsterdam in de Zeventiende Eeuw (in: Amsterdam in de Zeventiende Eeuw II, ’s-Gravenhage 1901); Alg. Geschiedenis (met G. W.
Kernkamp, Leiden 1901-1908; 2de dr. 1917-1927); Atlas der Ned. palaeographie (met O. Oppermann, ’s-Gravenhage 1910); OudNed. steden in haar ontstaan, groei en ontwikkeling (met C. H. Peters; van zijn hand dl III, Het staatkundig en maatschappelijk leven der Ned. steden, Leiden z.j.) ; Opkomst en bloei van Amsterdam (Amsterdam 1911) ; Van raadhuis tot paleis (Amsterdam 1913); Het stadhuis van Amsterdam (met A.
W. Weissman, Amsterdam 1914) en Het nieuwe Amsterdam van 1795 tot den tegenwoordigen tijd (Amsterdam 1926) ; De buitenlandsche politiek van het Britsche Rijk van omstr. 1870-1914 (Leiden 1926); De Middeleeuwen (1915; 2de dr., 1919); Schets eener beschavingsgesch. van Nederland (Haarlem 1928) ; Geschied, van Nederland, ond. leid. v. H. Brugmans, 8 dln (V en VI van H.
B.) (Amst. 1935-’38); Geschiedenis van Amsterdam, van den oorsprong af tot heden, 8 dln (Amsterdam 1930-1933); Geschied, van Nederl. onder de reg. v. Kon. Wilhelmina (Amst. 1938); De Kroniek van Abel Eppens tho Equart (met J. A.
Feith, 2 dln, Amsterdam 1911-1912); Briefwechsel des Ubbo Emmius, met F. Wachter (2 dln, Aurich 1911 en 1923); Gorresp. van Rob. Dudley, graaf van Leycester, i585-’88 (Utrecht 1931). Voorts werkte hij mede aan de Geschiedk.
Atlas van Nederland en aan het N.-Ned. Biogr. Wbk.
Lit.: PI. v. d. Bij 11, Bibliogr. d. geschriften v. prof. dr H. Br. 1891-1938 (Arnhem 1938); N. W.
Posthumus, Levensbericht van H. Br. in Jrb. Kon. Ned.
Akad. Wet. 1939P40, blz. 242 w.
