In 1832 werd door de superintendent C. G.
L. Grossmann te Leipzig de Gustav Adolf Verein opgericht ter herinnering aan de Zweedse vorst, die voor twee eeuwen in de strijd voor het Protestantisme te Lützen was gesneuveld. In 1842 en 1844 had een fusie plaats met andere dergelijke verenigingen; een orgaan onder de titel Bote des evangelischen Vereins der Gustav Adolf Stiftung verkreeg wijde verspreiding. In 1849 werd zij in Beieren en in 1860 ook in Oostenrijk toegelaten. In Nederland is de Gustaaf Adolf-Vereniging in 1853, als afdeling der oorspronkelijke Duitse vereniging, tot stand gekomen. Al spoedig veroorzaakte deze afhankelijkheid van Duitsland moeilijkheden en op 3 Aug. 1854 stichtte men in de Pieterskerk te Leiden de tegenwoordig nog bestaande vereniging, zonder de betrekking met Duitsland af te breken.
Artikel 1 der statuten zegt, dat de Ned. Gustaaf Adolf-Vereniging zich ten doel stelt Protestanten, die te midden van een Roomse omgeving, wegens gebrek aan voldoende hulpmiddelen, voor hun kerkelijk leven, gevaar lopen voor het Protestantisme verloren te gaan, hiervoor te bewaren. Zij steunt gemeenten in Nederland en België en in het buitenland en was oorspronkelijk georganiseerd in afdelingen, waarboven een hoofdbestuur. Zij werkt samen met andere verenigingen als de Maatschappij voor Weldadigheid en Christelijk Hulpbetoon, de zgn. tuenda-verenigingen.Lit.: F. Blanckmeister, Der Dienst der Bruderliebe. Einführung in das Werk des G. A. V. (1925); Jaarverslagen.