(1) voormalig hertogdom, besloeg in zijn grootste uitgebreidheid een oppervlakte van 4130 km2 met ca 400 000 inw. Het ontstond in de iide eeuw uit de pagus Juliacensis binnen het hertogdom Neder-Lotharingen, dat echter na het einde van die eeuw geen feitelijke betekenis meer had.
Zijn bestaan werd beheerst door de verhouding tot Gelre en Kleef en tot de aartsbisschop van Keulen. Van de landsheren moet in het bijzonder Willem V genoemd worden, die van keizer Karel IV in 1356 de hertogstitel kreeg. Van zijn zoons verkreeg Gerhard door huwelijk het graafschap Berg, Willem II (VI), die zijn vader in 1361 opvolgde, Gelre, welke landschappen in 1423 onder hertog Adolf verenigd werden. De laatste mannelijke telg uit dit Huis was Willem IV (VIII), die in 1511 zijn land aan zijn dochter Maria, gehuwd met Johan van Kleef, naliet. Toen deze in 1521 in Kleef aan de regering kwam, werden Gulik en Berg, niet zonder tegenspraak van de Albertinische lijn in Saksen, met Kleef verenigd. Na het uitsterven van het vorstenhuis in Kleef (25 Mrt 1609) ontstonden moeilijkheden over de successie (z Gulik-Kleefse kwestie).
In 1742 kwam Gulik na het uitsterven der Palts-Neuburgse lijn aan de Palts-Sulzbachse, later Keur-Beierse lijn. In 1794 werd het bezet, in 1801 ingelijfd door Frankrijk. Het Congres van Wenen kende het in 1814, behalve enige gedeelten die aan Limburg kwamen, aan Pruisen toe, dat het verdeelde over de districten Aken, Keulen en Düsseldorf.(2) (Jülich), een stad in het Land Noordrijnland-Westfalen, is gelegen aan de Roer, vormt een kruispunt van spoorlijnen en telt (1950) 9246 inw. (1939: 11 587), v.w. 90 pct R.K. en 10 pct Evang. De stad is het centrum van een vruchtbaar lössgebied; bezit enige industrie (o.m. papier, suiker, leer, dakpannen en draad). Verder bevindt zich er een door hertog Willem V van Gulik gebouwde vesting van de tweede rang. Gulik (Rom. Juliacum), oorspronkelijk een belangrijk station op de weg Maastricht-Keulen, was later residentiestad en werd ca 1550 door hertog Willem V tot een der sterkste Nederlandse vestingen verbouwd. Tot 1868 bleef het in het Duitse verdedigingsstelsel.
In Wereldoorlog II werd Gulik door luchtaanvallen voor 98 pct zeer zwaar beschadigd. Aantal gebouwen en woningen (1939 = 100 pct) bedroegen in 1945: 5,4, resp. 4,3 pct, in 1950: 20, resp. 30 pct.
Lit.: J. Kuhl, Gesch. d. Stadt J. (1893); A. Stollenwerk, J. (1927); F. Lau, J., hist. Topographie (1932); H. Schiffers-Darringhausen, Das Jülische Land (1940).