heeft in het begin van de 17de eeuw een tijdlang de Duitse zowel als de Westeuropese politiek beheerst. In Gulik, Kleef, Ravensberg, Mark en Berg regeerde sinds 1592 de kinderloze en krankzinnige hertog Johan Willem, die evenals zijn vader een neutraal standpunt in het godsdienstige innam.
De twee voornaamste pretendenten naar zijn ondeelbare erfenis waren zijn zwagers Albrecht Frederik van Pruisen (in wiens rechten zijn schoonzoon Johan Sigismund van Brandenburg trad) en Philips Lodewijk van Palts-Neuburg (en diens zoon Wolfgang Wilhelm), beiden Protestants. Zowel de Nederlandse Republiek als de aartshertogen in Brussel waren uiterst bezorgd over de regeling van de successie. Ook de keizer en de Spaanse koning hadden er belang bij, en Hendrik IV van Frankrijk moest een uitbreiding van de Habsburgse macht daar vrezen. De keizer kon in de onzekerheid der erfrechten ingrijpen en over het land beslissen als over een opengevallen leen. Toen 15 Mrt 1609 eindelijk Johan Willem stierf, weigerde keizer Rudolf II de andere pretendenten te erkennen en rukte diens broer, aartshertog Leopold, bisschop van Passau en Straatsburg, het land binnen en bezette de stad Gulik. Maar Johan Sigismund en Wolfgang Willem stoorden zich aan die keizerlijke beslissing niet en kwamen te Dortmund overeen het land voorlopig samen te regeren (31 Mei 1609).
Reeds voor dien hadden de betrokken partijen zich van buitenlandse hulp verzekerd en terwijl Spanje aan de zijde van Leopold stond beloofden Hendrik IV en de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden militaire en financiële hulp aan de beide andere pretendenten; de in 1608 opgerichte Evangelische Unie steunde hen ook, maar de Katholieke Liga (gesticht in 1609) hield zich neutraal. Hendrik IV maakte zich juist op met een leger naar de grens te trekken, toen hij 14 Mei 1610 vermoord werd. De verbonden Protestanten wisten voorlopig toch hun wil door te zetten: aartshertog Leopold moest nog in 1610 Gulik ontruimen, doordat prins Maurits met een leger tegen de stad oprukte, waartegenover Spinola geen succes had. Brandenburg en Palts-Neuburg konden samen het bestuur over alle Kleefse landen aanvaarden.Maar beiden waren uit op bezit van het geheel en de twee verbondenen kwamen tegenover elkaar te staan; daarbij voegde zich keurvorst Christiaan II van Saksen, die de beoordeling van zijn eigen aanspraken op de successie aan de keizer had overgelaten en door deze 27 Juni 1610 met de betwiste landen werd beleend. Bijzonder scherp werd het conflict, toen Wolfgang Wilhelm (Palts) in 1613 tot het Katholicisme overging en met de dochter van hertog Maximiliaan van Beieren huwde; tegelijkertijd ging Johan Sigismund van Brandenburg van het Lutheranisme tot het Calvinisme over. De eerste kreeg hulp van aartshertog Albrecht en Johan Sigismund van de Staten-Generaal. Spinola bezette Wezel, prins Maurits nam Rees en Emmerik. 12 Nov. 1614 werd een Verdrag te Xanten gesloten, waarbij het bestuur over Gulik en Berg aan de Paltsgraaf, dat over Kleef, Mark, Ravensberg en Ravenstein aan Brandenburg werd gegeven; in theorie bleven de landen verenigd. Het Verdrag van Xanten is gedurende de Dertigjarige oorlog vele malen punt van discussie geweest, maar werd steeds verlengd en is in 1666 definitief geworden.
Lit.: J. H. Hora Siccama, Schets van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Brandenburg 1596-1678 (Utrecht 1867); R. Koser, Gesch. der brandenburgischen Politik bis zum Westfälischen Frieden von 1648 (1913), blz. 310 e.v.