of Willem de Volder, hervormingsgezind prediker (’s-Gravenhage 1493 -Norden 29 Sept. 1568), was in 1520 rector der Latijnse school te ’s-Gravenhage en werd het jaar daarop wegens ketterij te Delft gevangen genomen, doch spoedig weer vrijgelaten. In 1525 zat hij opnieuw gevangen, ditmaal te ’s-Gravenhage, in verband met zijn sympathieën voor Jan de Bakker en een ongeoorloofde uitlating over het kloosterleven.
Toen hij in 1528 weer werd vervolgd, week hij uit naar het buitenland, was in 1535 rector van een school te Elbing en bekleedde in 1543 een dergelijke betrekking te Koningsbergen. Door de Luthersen van Anabaptisme beschuldigd en geëxcommuniceerd, begaf hij zich in 1547 naar Oost-Friesland, waar hij, op aanbeveling van Joh. a Lasco, gouverneur werd van de zoons van de landgravin en zijn laatste levensjaar werkzaam was als beheerder der grafelijke goederen te Norden.Van zijn literaire werkzaamheid moeten drie hoogstbelangrijke publicaties worden vermeld. Ten eerste de beschrijving van het martelaarschap van Jan de Bakker: Een suverlicke ende seer schoont disputatie etc. (Emden, z.j., gedr. tussen 1525 en 1529), in een Latijnse herdruk als J. Pistorii.. .vita (1546, Ned. vert. 1652) tot een levensbeschrijving van Jan de Bakker omgewerkt (beide geschriften opnieuw uitg. d. Paul Fredericq, Corpus document, inquisitionis etc. 4, blz. 453 e.v.); voorts — een der belangrijkste geschriften uit de eerste Hervormingsjaren — Een troost ende spiegel der siecken, enz. (sinds 1531 meermalen herdrukt, later door Gnapheus verbeterd en uitgebreid als Tobias ende Lazarus, enz., gedrukt te Emden 1557, uitg. in Bibl.
Ref. Neerl. 1, 1903, blz. 151 e.v.); in de geschiedenis van de letterkunde, inz. van het drama ten slotte neemt Gnapheus een zeer belangrijke plaats in door zijn bijbelse schooldrama’s naar het model van Terentius (z drama), inz. de Acolastus (1528, opnieuw uitg. d. J. Bolte, Berlin 1891); zijn Hypocrisis (1544) geeft in de titelheld nog een vroege Tartuffe.
Lit.: H. Roodhuyzen Jr, Het leven van G. G. (Amsterdam 1858); J. H.
Stuffken, Het leven van G. G. (1858); J. Lindeboom, Het Bijbelsch Humanisme in Nederland (Leiden 1913), blz. 152 e.v.; Idem, in Nieuw Ned. Biogr.
Wdb. 3, 471-472; J. P. de Bie en J. Loosjes, Biogr. Wdb. v.
Prot. Godgeleerden in Nederland III, blz. 269 e.v. en de daar genoemde literatuur.