Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

GROENLO

betekenis & definitie

is een gemeente in de Gelderse Achterhoek, 934 ha groot, met (1950) 5616 inw., v.w. 86 pct R.K., 13 pct Prot., 1 pct z. kerk. gez., heeft een gevarieerde industrie. Naast oud-gevestigde industrieën (steen en pannen, bier, hout, linnen en tricotages), zijn vooral van belang een apparatenfabriek en een cartonnage-industrie, die belangrijk bijdragen tot de welvaart van de de meerderheid uitmakende arbeidersbevolking.

De landbouwende bevolkingsgroep is gevestigd in de buurtschappen, die te zamen het Schependom vormen. De bodem is verreweg zand, met plaatselijk beekklei en leem. De Slinge, een geheel tot watergang getransformeerde beek, voedt de nog steeds volledig aanwezige stadsgrachten.Het stadje Groenlo (Grol) was eenmaal een sterke vesting, waarvan thans nog enige wallen en een bastion over zijn. In 1236 in handen van de Gelderse graven gekomen, verkreeg het in 1277 stadsrechten en was één van de stemhebbende steden van de Graafschap Zutfen. Als grensvesting was het meermalen het toneel van strijd, o.m. in 1595 toen prins Maurits vergeefs een belegering ondernam, in 1597 toen het na een succesvol beleg in handen van prins Maurits kwam, in 1606 toen het Spinola gelukte de veste weder in Spaanse handen te brengen en ten slotte in 1627, toen prins Frederik Hendrik de Nederlandse macht voorgoed wist te vestigen.

Behalve een buitengewoon fraaie oude kerk en een enkel gebouw van historische waarde, herinnert weinig meer aan de vroegere geschiedenis. Het oude marktplein is thans het knooppunt van een uitgebreid en intensief busdienstennet.

< >