Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GREG0RIUS VAN NYSSA

betekenis & definitie

Heilige, Kerkvader (Caesarea in Cappadocië, ca 335 na 394), jongere broeder van Basilius de Grote) verzaakte het kerkelijk ambt van lezer om leraar in de welsprekendheid te worden. Trad echter weldra toe tot het monniksleven in de eenzaamheid en werd in 371 bisschop van Nyssa in Cappadocië.

Hij was een slecht administrator maar een knap redenaar. Hij is vooral bekend als mysticus en wijsgeer. Meer dan de andere kerkvaders gebruikt hij de redenering voor de verklaring van het dogma. In 376 moest hij voor de Arianen wijken, maar keerde in 379 in zijn ambt terug.

Op de synode te Constantinopel in 381 genoot hij groot gezag. Hij trad meermalen op aan het hof en overleed waarschijnlijk in 395. Zijn meest bekende werk is de Grote Catechese over de Drievuldigheid, de Menswording en de Sacramenten. Hij schreef ook tegen Eunomius ter verdediging van S.

Basilius, en tegen Apollinaris. In zijn bespiegelingen staat hij sterk onder de invloed van Origenes en van de wijsgerige stromingen van zijn tijd, vooral in het boek over De Schepping van de mens. Toch blijft de Schriftverklaring zijn voornaamste doel, en erkent hij dat het heil van de genade Gods afhangt. In zijn Leven van Moges geeft hij een geestelijke, ascetisch-mystische verklaring van de Exodus. Zijn figuur en zijn werk vinden heden ten dage grote belangstelling. Feestdag 9 Mrt.PROF. MAG. DR G. PHILIPS

Bibl.: Werken in de Patrol.graeca van Migne, 44-46; De Grote Catechese, door Hansley (Cambridge 1906) en Méridier (Paris 1908); Adv. Eunom, uitgegeven door Jäger (Berlin 1921); Vie de Moyse, en Création de l’homme, door Daniélou in ,,Les Sources” (Paris 1941, 1943).

Lit.: M. Gomes de Castro, Trinitätslehre des Gr. v. N. (Freiburg Br. 1938); A.Lieske, Theologie der Christus-Mystik, Gr. v.N., in Scholastik, diss. München (1943); H. von Balthasar, Présence et Pensée (Paris 1942); J.

Daniélou, Platonisme et théologie mystique (Paris 1944); A. Lieske, Zeitschr. Kath. Theol. (1948).

< >