Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GOTHA

betekenis & definitie

stad in Duitsland, in het Land Thüringen, vroeger de hoofdstad van het gelijknamige hertogdom, dat sedert 1826 met Coburg tot het hertogdom Saksen-Coburg-Gotha was samengesmolten (Coburg kwam aan Beieren). Gotha ligt op 307 m hoogte aan het Leinekanaal, aan de spoorlijnen Bebra Erfurt Weiszenfels, Gotha Mühlhausen en Gotha Ohrdruf en telt (1946) 57 639 inw.

Het voornaamste gebouw is het op de Schlossberg liggende kasteel Friedenstein (in 1643-1654 gebouwd op de plaats van het verwoeste slot Grimmenstein). Van de overige gebouwen noemen wij: het Nieuwe Museum (renaissance-stijl), het oude hertogelijke paleis, het paleis Friedrichstal, het stadhuis uit de 16de17de eeuw enz. Interessant is het kerkhof met het eerste Duitse crematorium en een columbarium. Vóór Wereldoorlog II had Gotha behalve een spoorwegwerkplaats, verschillende industrieën, wagon-, machine- en metaalwarenfabrieken; schoen-, rubber-, lederindustrie en pianofabrieken.

Wereldberoemd was het geografisch instituut van Justus Perthes. Gotha was een der eerste plaatsen waar verzekeringsmaatschappijen werden gesticht (sinds 1821) en vormt ook thans nog een middelpunt van het verzekeringswezen.In 1189 wordt Gotha het eerst vermeld. In 1567 werd de stad volkomen verwoest als gevolg van de opstand van Wilhelm von Grumbach tegen de keurvorst van Saksen. Sedert 1640 was Gotha residentie der hertogen van Saksen-Gotha, sedert 1826 naast Coburg residentie der hertogen van Saksen-Coburg-Gotha. In 1918 kwam de stad bij de vrijstaat Thüringen.

Lit.: R. Hollstein, K. Schmidt u. H.

Steinmeyer, G. u. seine Umg. (1925); G. Sarges, G., ein Heimatbuch (1925); Gotha, das Buch einer deutschen Stadt. Hrsg. v. K.

Schmidt, 1-10 (Gotha 1927-1938); H. Anz u. W. Schmidt-Ewald, Gotha (1927); W.

Volkland, Die Bau- u. Kunstdenkmäler d. Stadt G. (1929)

< >