Italiaans dichter en schrijver (Alexandrië, Egypte, 10 Febr. 1888), zoon van landbouwers uit de buurt van Lucca, kwam jong naar Italië, was militant deelnemer aan de tijdschriftenstrijd na 1910, vocht in Wereldoorlog I en werd gewond, werkte als correspondent te Parijs en bekleedde leerstoelen in Italiaanse letteren te Sao Paulo (Brazilië) en Rome. Begonnen als „fragmentist” en als futurist, vond hij, via het hermetisme, later de weg naar een lyrische synthese : een in de moderne mens zeldzame harmonie die zich openbaart in een panische, religieuze gemeenschap van de mens met de natuur en met alles: een harmonie van intellect en zinsgewaarwording, tussen het menigvuldige en de eenling.
Ungaretti geldt terecht, ook buiten Italië, als een der grootste, en vooral meest „humane”, dichterfiguren van de laatste veertig jaar.DR MR H. VAN DEN BERGH
Bibl. (verzenbundels): II porto sepolto (1917, 1923); Allegria di nàufragi (1919-1942); L'Allegria (ten dele keur uit voorgaande, 1932) ; Sentimento del tempo (1933-1936); II Dolore (1947); Terra promessa (1950). Voorts: La guerre (Paris 1919); Traduzioni (1933); Un grido e paesaggi (m. studie d. P. Bigongiari, Milano 1952). Verzam. werken in 5 dln (Milano 1949-1953).
Lit. (o.a.): B. Crémieux, in Nouv. Rev. Fr., mars 1924 en in: Panorama de la litt. ital. (Paris 1928); G. Natoli et A. Ricklin, Poètes ital. contemporains (Paris 1936); G. Spagnoletti, Antol. della poesia ital. contemp. (Firenze 1946); Idem, Antol. della poesia ital. 1909-1949 (Modena 1950, Franse bewerk. Paris 1952). Vgl. L. Anceschi, Umaniti di U., in Cronache latine, febbr. 1932; S. Solmi, G. U., in Libro ital., 1940; V. Branca, Poesia di U., in Studium 1933; H. van den Bergh, G. U. en zijn „humaniteit”, in Roeping, Juni 1952, blz. 306-313.
Carl Richard UNGER
Noors philoloog (Oslo 2 Juli 1817 - 30 Nov. 1897), die zich vooral verdienstelijk gemaakt heeft door de uitgave van talrijke Oudnoorse teksten. In 1851 werd hij lector in Germaanse en Romaanse philologie te Oslo en in 1862 hoogleraar, hetgeen hij tot 1897 bleef.
Bibl.: Uitgaven van Fagrskinna (met Munch 1847); Diplomatarium Norvegicum (met Munch 1847 vlgg.); Alexanderssaga (1848); Strengleikar (met Keyser, 1850); Barlaams og Josaphats Saga (met Keyser, 1851); Thidrikssaga (1853); Stjórn (18531862); Karlamagnussaga (1860); Flatöbog (met Vigfusson, 3 dln, 1860-1868); Heimskringla (1863-1867); Gammel norsk Homiliebog (1864); Morkinskinna (1867); Mariu Saga (2 dln, 1867-1870); Konungasögur (1869-1872); Codex Frisianus (1871); Postola sögur (1874); Heilagra manna sögur (2 dln, 1877); slotred. v. Fritzners Oudnoors woordenboek (2de dr., 1886-1896).