(Gianfrancesco), Italiaans novellist (Caravaggio, eind 15de eeuw - na 1557?), gaf in 1508 een gedichtenbundel (Opera nova) uit, maar hij heeft zijn roem bovenal te danken aan Le piacevoli notti (Prettige nachten, 2 dln, 1550-1553; nieuwe uitg. van G. Rua 1927), waarin hij een verzameling van 74 novellen, anekdoten, raadsels en sprookjes heeft samengevat in een lijstverhaal, naar het voorbeeld van Oosterse sprookjeswerken (zoals de Pantsjatantra en de 1001 Nacht) en tot zekere hoogte ook als Boccaccio.
Zijn boek is de eerste sprookjesverzameling, die in Europa verschenen is.Bibl.: beh. de gen. uitg. d. Rui (Bari 1927) is er die d. Giov. Macchia in de serie I centonovelle van Bompiani (Milano 1945). Vert. in het Frans d. Pierre de Larivey, m. inl. en noten (Amsterdam 1725, m. nieuwe inl. herdr. Paris 1857); verscheid, gedeelten vert. i. h. Duits, o.m. door Liebrecht, in: Beitr. z. Gesch. d. ital. Novelle (Wien 1875) en i. h. Engels.
Lit.: Brakelmann, G. F. Str. da Caravaggio, diss. Göttingen (1867); Grane, Ital. Popular Tales (Boston 1885); Rui, Intorno alle Piac. Notti d. Str., in G. S. L. I., voll.XV-XVI; Idem, in Tra antiche fiabe e novelle, I. Le Piac. N. di Messer G. F. Str. (Roma 1898); Bonomi, M. G. F. Str. (lezing te Straparola 10 Sept. 1899, uitg. z. d. 1899); Gargano, Una problematica fonte shakespeariana, Le Piac. N. di G. F. Str., in Marsocco 20 Nov. 1927; Borlenghi, Donne e lupi nello Str., in La Fiamma, 28 Juli en 3 Aug. 1942.