neef van voorgaande (Venetië 1557 - ia Augustus 1612), volgde in 1586 Claudio Merulo op als eerste organist aan de Markuskerk. Als componist en organist behoort hij tot de grootsten van zijn tijd; hij is o.m. beroemd om zijn composities voor dubbel- en driedubbelkoor, die door afzonderlijk-opgestelde ensembles werden uitgevoerd (chori spezzati).
Van groot gewicht zijn ook zijn sonates (Canzoni da sonar), die nog lange tijd als model hebben gediend voor latere instrumentale ensemblewerken. Hij schreef o.a. madrigalen, Sacrae symphoniae, 6-16-stemmig voor zang of instrumenten (1597), Symphoniae sacrae, 6-9-stemmig (1615), Canzoni e sonate a 3-22 voci (1615). Een leerling van hem was de Duitse componist Heinrich Schütz.Lit.: C. v. Winterfeld, J. G. u. sein Zeitalter (3 dln, 1843); Monumente e instituzioni dell’arte musicale ital., I, II (Milano 1931 e.v.).