Belgisch beeldhouwer (Brussel 30 Dec. 1750 24 Febr. 1835), leerling van Laurent Delvaux, ging in 1770 of 1771 naar Parijs, waar hij leerling werd van Tassaert en waarschijnlijk ook J. A.
Houdon gekend heeft, bezocht daarna Rome, was van ca 1775-1777 te Berlijn in dienst van Frederik de Grote en vestigde zich in 1780 weer te Brussel. In dat jaar maakte hij het hoogreliëf, dat de gevel van het Parlement versiert (in 1820 door brand vernield en toen opnieuw door hem gemaakt). Hij was achtereenvolgens hof beeldhouwer van aartshertogin Maria Christina, hertog Albert van Saksen-Teschen, Napoleon en Willem I der Nederlanden en wordt beschouwd als de beste vertegenwoordiger van de Belgische plastiek in de tijd van de overgang van de rococostijl tot het nieuw classicisme. Onder zijn zeer talrijke werken mogen genoemd worden: te Brussel, vele borstbeelden (Museum), groepen in het Park, heiligenbeelden in verschillende kerken (St Jacob-op-Koudenberg, St Katharina, O.
L. Vrouw-ter-Kapelle) ; te Haarlem, de beelden en bustes van het Paviljoen.