Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GEDENKSCHRIFTEN

betekenis & definitie

(Frans: „mémoires”, „souvenirs”, of ook wel „commentaires”; Engels: „memoirs” of „reminiscences”; Duits: „Erinnerungen” of „Denkwürdigkeiten”), een soort autobiografie, die zich van de standaardwerken op dit gebied onderscheidt door minder diepgang en volledigheid, en meestal minder persoonlijke openbaring brengt en minder belang als geschiedbron heeft, doch anderszins vaak voor de algemene lezer amusanter is. Zij stammen meest van staatslieden en militairen, doch ook van artisten en vrouwen.

Verwante genres zijn: enerzijds de kroniek en de reisbeschrijving, anderzijds de brief en het gesprek (Confucius, Boeddha, Soerates, Luther, dr Johnson, Goethe, Napoleon, Bismarck, Clemenceau, Anat. France) en last but not least het lyrische gedicht.

Ook niet-Europeanen hebben gedenkschriften nagelaten: die van Timoer (in Perzische vertaling Malfoesat, ca 1400) mogen apocrief zijn, we hebben daarnaast die van de Grootmogol Baboer (begin 16de eeuw) in het Turks.

Xenophon’s Anabasis (ca 400 v. Chr.) werd het voorbeeld voor velen, evenals zijn Apomnemoneumata (Memorabilia) aan Soera tes. De gedenkschriften van de staatsman en veldheer Aratus (3de eeuw v. Chr.) zijn verloren gegaan.

Bij de Romeinen domineert Caesar, wiens in bescheiden 3de persoon gehouden maar in een overweldigende 1ste persoon bedoelde De bello gallico en De bello civili commentariën tot zijn politieke en militaire gesties zijn.

Uit de middeleeuwen stammen slechts schuchtere aanlopen (Jeugdherinneringen van keizer Karel IV uit 1350; reisbeschrijvingen van Marco Polo (ca 1300)).

Alleen de Fransen tonen vroeg grote aanleg tot dit genre: de Villehardouin Histoire de la conquête de Constantinople (1207), de Joinville Vie de Saint Louis (1304) en de Commines Mémoires (ca 1500, in zes talen vertaald).

De persoonlijke rol van de verteller is nog zeer gering; sterker geldt dit van kronieken of geschiedwerken als Froissart’s Chroniques (na 1370) en de Retz’ Mémoires (ca 1660); typerend is, dat het werk van de Thou zowel Historia sui Temporis als Commentarii de vita sua kon betiteld worden (na 1600).Blaise de Monluc’s Commentaires (1592) inspireren zich duidelijk door Caesar; de Mémoires van Brantôme zijn uit deze tijd het bekendst geworden, maar niet alleen om verheven redenen. De Mémoires van de Saint-Simon over ’t hof van Lodewijk XIV tellen 173 enorme „cahiers”, die, ofschoon pas naderhand en met verbitterd gemoed opgesteld, toch tot de juwelen van het genre behoren.

Uit andere landen valt weinig hiernaast te zetten. In Duitsland de herinneringen van Götz von Berlichingen, in Engeland die van Hutchinson. Italië mag bogen op Casanova, wiens Mémoires moreel onwelriekend zijn, doch cultuurhistorisch, psychologisch en stylistisch uiterst boeiend. Het spreekt vanzelf, dat bewogen tijden meer aanleiding en stof tot verhalen bieden dan kalme.

Wat de Franse Revolutie in de pen gaf, is echter teleurstellend. Het tijdvak van Napoleon daarentegen leverde meer op. Het Mémorial de Sainte Hélène s taa t op naam van Las Cases, maar kan gerust als de indirecte (en uiterst tendentieuze!) mémoires van de grote balling betiteld worden; voorts vallen te noemen Caulaincourt, Norblins, Masséna, Marmont, de Marbot (de vlotte cavalerist). De mémoires van Talleyrand vallen zeer tegen.

In de loop van de 19de en 20ste eeuw neemt het aantal schrifturen sterk toe. Frankrijk handhaaft zijn oude roem, met de namen Guizot, de Broglie, Houssaye, Legouvé, de Montesquiou en vooral Léon Daudet’s boosaardige maar brillante en geestige Souvenirs en Paris vécu. Uit de tijd van Wereldoorlog I zijn te vermelden Poincaré en Clemenceau. In Engeland werd het mode, dat ieder, die zich uit het publieke leven terugtrok, als zijn eigen historicus (of ten minste advocaat) optrad. Zo de staatslieden Asquith, Grey, Haldane, Morley en de generaals Roberts, Robertson, Wilson, Haig e.t.q.

Waar hoort H. St Chamberlain’s Lebenswege meines Denkens? Duitsland wijst op Bismarck’s Gedanken und Erinnerungen (I - II 1898, III 1921), die geniaal zijn maar nog genialer hadden kunnen zijn; zeven verdere kanseliers volgden hem na met Denkwürdigkeiten als v. Hohenlohe en v. Bülow (wiens Denkwürdigkeiten een tegenschrift opriepen onder de titel Front wider Bülow). Voorts zijn belangrijk Ph. v.

Eulenburg-Hertefeld Aus 50 Jahren en vorst Lichnowsky Auf dem Wege gum Abgrund. Militairen als v. Hindenburg, v. Moltke jr, Ludendorff, v. Tirpitz pleitten mee.

Het ziet er naar uit, dat de memoirs van Winston Churchill een der grootste werken van onze tijd zullen worden.

De vrouwen hebben, waar men mémoires kan zien als brieven tot een groter zij het onbekend publiek, verschillende pronkstukken geleverd. Vooral weer in Frankrijk, waar allereerst te noemen valt de Marquise de Créquy, al mag zij dan een strovrouw zijn. Voorts mme de Motteville, mme Campan, mme Roland, mme de Rémusat, de hertogin d’Abrantès, de gravin de Boigne en uit de jongste tijd de ondeugende hertogin de Gramont. In Engeland: de loslippige Margot Asquith-Tennant (wier zgn. Autobiography over zichzelf niets tracht te vertellen en over anderen alles, wat allebei maar gedeeltelijk lukt) en Vera Brittain (mrs Catlin) met haar aangrijpend Testament of youth. Elders vertonen zich dames als Helena Racowitza e.d., die men op enige afstand moet houden.

De Joden dragen opmerkelijk weinig bij tot dit genre: Saphir, Ant. Rubinstein en Max Nordau zijn alweer vergeten. Uit de jongste tijd vallen echter met ingenomenheid te vermelden Stefan Zweig’s Die Welt von Gestern en Bruno Walter’s Thema und Variationen.

Onze eigen letterkunde levert weinig belangrijks op. De namen Van Hardenbroek of Falck schitteren al heel flauw. Overigens kent geen mens de wèl waardevolle, maar inderdaad wat breedsprakige herinneringen van Napoleontische militairen; die van kloeke zeelui als Boelens en Jansen zijn iets minder onbekend. De tijd na „Tachtig” bracht een hausse in autobiografische schrifturen zowel kwantitatief als kwalitatief.

Maar men moet bijv. van onze dokters niet iets verwachten, dat zich met Schleich’s Besonnte Vergangenheit, Axel Munthe’s Story of San Michele of Halliday Sutherland’s Arches of the years kan meten. Het blijft alles te provinciaal.

Vlaanderen levert de Gedenkbladen (1898), door W. Rogghé, belangrijk voor de kennis van de Vlaamse Beweging in de 19de eeuw, verder Hendrik de Man’s Herinneringen (1941), daarna verwerkt in Cavalier seul (1948), waarin hij vnl. de geschiedenis van zijn houding tegenover het Marxisme uiteenzet; M. E. Belpaire’s Gestalten in 't verleden (1947) omvat de periode 1870-1918; van Stijn Streuvels’ gedenkschriften verschenen tot dusver Heule (1942) en Avelghem ( 1946).

Zuid-Afrika is trots op Paul Kruger’s Herinneringen, waarvan echter te begrijpen doch te betreuren is, dat zij in politieke apologie verlopen.

DR G. KALFF

Lit.: z autobiographie. Schiller zette reeds op een Allgem. Sammlung hist. Memoiren vom 12.

Jahrh. bis auf die neuesten Zeiten (1790-1806, 33 Bde). Zeer verdacht is Berville et Barrière’s Collection de mémoires relatifs à l’histoire de la révolution française (1820-’28, 60 dln). Aan iets hoger eisen voldoen Petitot, Coll, compl. des mém. relat. à l’hist. de France de 1180 à 1763 (1819-’29, 132 dln) ; Guizot, Coll, des mém. relat. à l’hist. de France (1823-35, 30 dln) en Buchon, Coll, des chroniques nat. franç. du 13e au 16e siècle (1826-’28, 47 dln). Hiernaast staan ontelbare uitgaven door enkelingen of genootschappen van enkele of series geschriften, waarbij niet vergeten moet worden, dat de term,,mémoires” vaag is en dus kan teleurstellen.

< >