Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GDYNIA

betekenis & definitie

(Duits: Gdingen), stad en zeehaven van Polen aan de Oostzee, op 54° 38' N.Br. en 18° 35' O.L.v.Gr. aan de Dantziger Bocht gelegen, voor Wereldoorlog I een vissersplaatsje met slechts enkele honderden inwoners, telde in 1921, nadat het met de „Poolse Corridor” aan Polen was gekomen, 1 268 zielen. De nieuw gestichte republiek koos deze plaats voor het stichten van een eigen nationale zeehaven.

Door de diepte van de Dantziger Bocht en door de alluviale moerassen, die hier in het overigens hoge diluviale heuvelland een diep landwaarts ingaande vlakte opvullen, was het punt voor de aanleg van een havenstad uitermate gunstig. Met inspanning van alle krachten werd in een tiental jaren hier een oorlogshaven en handelshaven gesticht van verschillende door golfbrekers beschermde havenbekkens. In 1938 bedroeg de lengte van de golfbrekers 3948 m, de grootste diepte bedroeg 12 m, de havenoppervlakte bedroeg 335 ha, de lengte van de kaden was 12 867 m, de oppervlakte van de opslagplaatsen 20 ha, terwijl de lengte van de goederensporen 222 km was. De geheel nieuwe stad had aansluiting op het Poolse spoorwegnet en werd behalve door de daar thuisbehorende Poolse scheepvaartlijnen door verscheidene buitenlandse lijnen aangelopen.

Ingevoerd werden vooral ertsen, rijst, meststoffen en schroot; uitgevoerd werden steenkolen (9/l0 van het totaal), suiker, graan, vlees en zuivelproducten, kali, zink, melasse, hout, stikstofzouten, rails enz.

De republiek riep er tal van industrieën in het leven: machine-industrie, rijstpellerij, olie-industrie en automobielindustrie. Gdynia was voor de vaderlandslievende Polen ook een aantrekkingspunt als zomerverblijf; deze bleven in en om de stad of verdeelden zich over de omliggende dorpen: Orlowo, Hel en Jastrzebia Gora. Door tal van begunstigingsmaatregelen bevorderde Polen de bloei van zijn nationale haven, grotendeels ten koste van het toch ook tot het Poolse tolgebied behorende Dantzig, waaraan het door verdragen verbonden was.

Tijdens de bezetting van Polen door de Duitsers in Wereldoorlog II was Gdynia omgedoopt in Gotenhafen. Het maakte toen deel uit van de Duitse gouw Dantzig-Westpruisen. Toen de vijandelijkheden in 1945 werden gestaakt kon Gdynia niet als haven worden gebruikt. Door het tot zinken brengen van schepen waren de haveningang en de havens versperd; 90 pct van de laad- en losinrichtingen was beschadigd, de gehele mechanische uitrusting was verdwenen.

Bedroeg de aangerichte schade 60 millioen dollar, in Dantzig was de vernieling vrijwel volledig en werd aldaar de schade op 120 millioen dollar begroot. Het herstelwerk in deze twee havens, sinds 1 Jan. 1948 één havengebied vormend, werd met kracht ter hand genomen. In 1947 was weer 63 pct van de vooroorlogse havencapaciteit beschikbaar, 34 pct van de laad- en losinrichtingen en 33 pct van de opslagloodsen herbouwd. In de toekomst zal ieder van deze twee havens ingericht worden tot het vervullen van een bepaalde taak: Gdynia zal als haven fungeren voor het vervoer van personen en luxe goederen, Dantzig daarentegen is bestemd voor het behandelen van grote scheepsladingen (bulk), uitvoer van kolen en invoer van erts.

Gdynia kan thans weer bogen op regelmatige diensten op de havens van O. en W. Zweden, Antwerpen, Londen, Huil, Ver. Staten, Brazilië, Argentinië en het Midden-Oosten, mede als gevolg van de hernieuwde activiteit van de Poolse Amerika Lijn (G.A.L.). In 1946 werden in de beide havens 7 737 067 ton goederen omgeslagen, waarvan in Gdynia 3 743 203 ton.

De invoer bedroeg voor beide 2 791 500 ton, waarvan 1 millioen ton erts; de uitvoer 4 945 500 ton, waarvan meer dan 4,6 millioen ton steenkolen.

< >