Spaans koopman, geboortig uit Bilbao en te Antwerpen gevestigd, die aanzienlijke verliezen geleden had en bankroet had moeten bekennen, ging gretig in op het voorstel van een koopman te Lissabon, Ysunca, die met Philips II onderhandeld had over een rijke beloning, als hij de moord op den Prins van Oranje zou bewerken. Añastro, die de moed niet had zelf het moordplan uit te voeren, vond, na tevergeefs zijn boekhouder Antonio Venero ertoe te hebben aangespoord, eindelijk een helper in zijn knecht Jean Jauregui.
Toen deze op 18 Mrt 1582 de aanslag waagde, was Añastro reeds naar Calais gevlucht, van waaruit hij zich naar het kamp van den Prins van Parma begaf, om hem op de hoogte te brengen van hetgeen hij beraamd had. Hij verbleef enige maanden bij Parma, die hem brieven van warme aanbeveling meegaf, toen Añastro naar Spanje vertrok, en den koning aanbeval hem een beloning toe te kennen. Verder is over het leven van Añastro niets bekend.Lit.: Gachard, Correspondance de Guillaume le Taciturne, dl VI, blz. XLIX vlg. (Bruxelles 1866); P. J. Blok, Willem de Eerste, prins van Oranje, dl II, blz. 172-175 (Amsterdam 1920); Alb. de Meyer, O.P., Le procés de l’attentat commis contre Guillaume le Taciturne 18 Mars 1582 (Bruxelles 1933); P. L. Lotar, Mémoire sur l’affaire Jauregui, Le cas du P.
Ant. Temmerman (Bruxelles 1937).