Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GARDAMEER

betekenis & definitie

(Italiaans: Lago di Garda en door de Romeinen Lacus Benacus genaamd), het grootste Alpenmeer van Italië, grenst ten O. aan de provincie Verona en ten W. aan de provincie Brescia. Het heeft een lengte van 55, een breedte van 5-18 km en beslaat een oppervlakte van 366 km2.

Het ligt 64 m boven zeeniveau en heeft een gemiddelde diepte van 200 en op enkele plaatsen meer dan 300 m. Eigenlijk is het meer een verlenging van de Sarca, een Alpenrivier, die niet ver van Riva er in uitmondt, terwijl het nog veel beken opneemt, die des zomers meestal uitdrogen. Het ontlast zich door de Mincio, die aan haar Z.O. uiteinde, bij de vesting Peschiera, het bekken verlaat en uitmondt in de Po. Het meer ontleent zijn naam aan het oude vlek Garda, aan een baai van zijn Z.O. oever en aan de mond van de Ticino gelegen.

De regelmatige winden begunstigen op dit meer de zeilvaart. De oppervlakte is zelden kalm, vaak zijn er gevaarlijke stormen en zelfs waterhozen. De kleur van het water gaat van het Z. naar het N. van het donkerste groen tot het prachtigste hemelsblauw over; luchtspiegelingen zijn niet zeldzaam. Bekend zijn de zgn. sessa’s of schommelingen in de waterstand, die dan aan de noordelijke oever 20-30 cm stijgt en tegelijkertijd in het zuidelijk gedeelte evenveel daalt.

De uitlopers van de Alpen langs het meer hebben een aanmerkelijke hoogte, maar vormen meer zuidwaarts de heuvelstreek van de Colli Benacesi met vruchtbare tuinen en boomgaarden. Zeer bekoorlijk zijn de oevers bij Salo en Desenzano, waar men op de landtong Sermione de overblijfselen aanwijst van het landgoed van de dichter Catullus.Lit.: H. L. Waters, Lago di Garda and neighbourhood (London 1925).

< >