Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GANDO

betekenis & definitie

(Gandoe of Igwandoe), vroeger een rijk der Foelbe in de westelijke Soedan, op de beide oevers van de Niger van Birni tot ten Z. van Gomba, ten W. van Sokoto, wordt in het O. door de Foelbe en Haussa, in het W. door de Songhai begrensd. Gando vormde een deel van de Haussastaten en was van Sokoto afhankelijk.

Otmandan Fodio had in 1802 een machtige Foelbestaat gesticht, die na zijn dood (1817) tussen zijn beide zonen in Sokoto en Gando verdeeld werd. De vorst van Gando, Abd-Allahi, overleed in 1829, opgevolgd door zijn zoons Mohammed Vani en later Khalika (1835-1855); onder de regering van de laatste bezocht Barth het land, dat vervolgens eerst weer in 1891 en 1894-1895 door de Togoexpeditie bereisd werd. Door een Frans-Engelse overeenkomst kwam Gando in 1898 grotendeels onder Frans protectoraat; het behoort thans tot Dahomey. Het overige werd bij Brits Nigeria gevoegd.

< >