havenstad en vesting, op 410 14' N.Br. en 13° 35' O.L.v.Gr. in de Italiaanse provincie Littoria, 15 km ten W. van de mond van de Garigliano op een kleine, door een smalle landtong met het vasteland (bij Formia) verenigde kaap aan de Tyrrheense Zee, die er de mooie Golf van Gaeta vormt, en aan de spoorlijn Sparanise - Formia Gaeta. Zij is zetel van een bisschop, hoofdplaats van een district en telt (1936) als stad 4967, als gemeente 18 332 inw.
Tot de merkwaardigste gebouwen behoort er de hoofdkerk (1106), aan de heilige Erasmus gewijd, en het boven de stad gelegen kasteel.Gaeta (Caietae Portus) is zeer oud; men zegt wel dat het door Aeneas gesticht en naar diens voedster Caieta genoemd zou zijn. Veel aanzienlijke Romeinen hielden er weleer verblijf. Na de ondergang van het Romeinse Rijk bezat Gaeta geruime tijd een vrij grote mate van zelfstandigheid, totdat de stad in 1435 door Alfonsus V van Aragon veroverd, met Aragon verenigd en later aan Napels toegevoegd werd. In 1707 werd de stad door de Oostenrijkers genomen en in 1734 door de gecombineerde Franse, Spaanse en Sardinische legers tot overgave gedwongen.
De Fransen namen Gaeta opnieuw in 1806. Paus Pius IX vertoefde er van 1848-1849 na zijn vlucht uit Rome. Toen in 1860 Capua bezweken was, trok Frans II met de rest van zijn leger naar de stad, die zich in 1861 moest overgeven.
Lit.: G. Caetani, Gaietanorum genealogia (Perugia 1920).