Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

G.P.OE

betekenis & definitie

(Gepeöe), officieel O.G.P.Oe., afkorting voor: Obedinennoje Gosoedarstwemoje Polititsjeskoje Oefirawlenije = Verenigde Staats-Politieke Administratie, naam van de politieke politie in de Sovjet-Unie van 1922-1934, die ook nu somtijds nog wordt gebruikt. De politieke politie (Ochrana) vormde onder het oude regime een integrerend bestanddeel van het staatsbestel en verdween eerst in Febr. 1917 te zamen met de monarchie.

Spoedig na de Octoberrevolutie deed zij echter weer haar intrede. Op 20 Dec. 1917 richtte de raad van volkscommissarissen bij decreet de Tsjeka op en droeg aan dit lichaam op de strijd tegen contrarevolutie en sabotage te voeren. Het kreeg het recht tot huiszoeking, arrestatie en executie en stond onder leiding van F. E.

Dzerzjinskij. Sedertdien heeft de politieke politie ondanks naamsveranderingen nimmer ontbroken als een der middelen, waarmee de communistische partij haar dictatuur handhaaft. De Tsjeka werd gereorganiseerd in 1922 en kreeg toen de naam G.P.Oe met als taak de strijd tegen politieke er economische contrarevolutie, spionnage en banditisme. Toen Dzerzjinskij in 1926 overleed werd hij opgevolgd door W.

R. Menzjinskij. Na een nieuwe reorganisatie in 1934 verdween de G.P.Oe als zodanig en gingen zijn bevoegdheden over aan het volkscommissariaat van binnenlandse zaken (N.K.W.D.), dat belast werd met de handhaving van de revolutionnaire orde en de veiligheid van de staat, de bescherming van de socialistische eigendom, de bewaking der grenzen en het bijhouden van de burgerlijke stand. Aan het hoofd van dit volkscommissariaat stond G.

G. Jagoda, die echter in ongenade viel en in Sept. 1936 werd vervangen door N. I. Jezjow.

Deze oefende tijdens zijn ambtsperiode een waar schrikbewind uit, waaraan een einde kwam in 1938, toen hij spoorloos verdween en werd opgevolgd door L. P. Beria. In 1945 werd een bijzonder volkscommissariaat van staatsveiligheid opgericht (Narodnyj Kommissariat Gosoedarstwennoj Bezopasnosti: N.K.G.B.), belast met de bestrijding van politieke tegenstanders.

Sedert 1946, toen de benaming volkscommissariaat (N.K.) vervangen werd door die van ministerie (M.) luiden de initialen van beide lichamen M.W.D. en M.G.B.Hoewel er op enkele tijdstippen (bijv. in het begin van het jaar 1934) een neiging schijnt te hebben bestaan de macht van de politieke politie te beknotten, heeft deze zich voortdurend uitgebreid. Voor de uitoefening van haar functies beschikt zij over talrijke agenten in binnenen buitenland en over een omvangrijk korps speciale troepen. Zij heeft het recht om langs administratieve weg personen te verbannen en in arbeidskampen op te sluiten. Deze kampen en de gevangenissen, die aanvankelijk gedeeltelijk onder andere volkscommissariaten ressorteerden, werden in 1934 alle onder de jurisdictie geplaatst van het N.K.W.D.

Daar de arbeidskampen destijds in beginsel waren opgericht voor de toepassing van een arbeidstherapie op misdadigers, en de kampbewoners dus verplicht zijn om arbeid te verrichten, speelt de politieke politie, vooral sedert het begin van de jaren ’30, ook een rol in het economische leven (houtkap, aanleg van spoorwegen, bouw van fabrieken e.d.). Zij vertegenwoordigt dus een geduchte en gevreesde macht, waarvoor noch de gewone burger noch het lid van de communistische partij veilig is en doet denken aan een staat in de staat. Uiteraard werkt zij in het geheim en kennis omtrent haar werkzaamheid moet bijna uitsluitend worden geput uit de verhalen van ontsnapte slachtoffers en ontrouw geworden agenten. Deze literatuur is vooral na Wereldoorlog II sterk in omvang toegenomen en moet uit de aard van het onderwerp met voorzichtigheid worden gehanteerd.

j. w. BEZEMER

Lit.: M. V. Chernov, Tcheka Matériaux et documents sur la terreur bolchéviste (1922); S. P.

Melgounov, The Red Terror in Russia (1925); G. Agabekov, Ogpu (1931); V. V. Chernavin, I speak for the silent (1935); M.

Edelman, G. P. U. Justice (1938); W.

G. Krivitsky, Dat heb ik gezien! (1940); Sylvester Moraet Peter Zwiernak, La justice Sovjétiaue (1945); David J. Dallin and Boris J. Nikolaevsky, Forced laborin Soviet Russia (1948); M.

Buber-Neumann, Under two dictators (1949); J Gliksman, Teil the West (1949).

< >