naam van een plebejisch geslacht te Rome, wellicht afkomstig uit Tusculum en verdeeld in verschillende families, waarvan die der Curvi, Flacci en Nobiliores de voornaamste waren. Belangrijke leden van dit geslacht waren:
Marcus Fulvius Flaccus, ijverig aanhanger der Gracchen, werd, nadat Tiberius Gracchus in 133 v. Chr. gedood was, benoemd tot triumvir agris dividendis (drieman tot het verdelen der landerijen), hoewel de tegenstand der aanzienlijken en der bondgenoten de verdeling der landerijen belemmerde. De plotselinge dood van de jongere Scipio Africanus, die de triumviri tegengewerkt had, werd door sommigen, maar ten onrechte, toegeschreven aan Fulvius. Toen Fulvius in 125 het consulaat verkregen had, deed hij het voorstel, om het Romeinse burgerrecht aan alle bondgenoten te verlenen, waardoor hij in conflict kwam met zijn collega en de senaat.
Men verwijderde hem nu uit Rome, door hem de oorlog in Gallië op te dragen. Hij overwon Galliërs en Liguriërs. In 122 werd hij volkstribuun met Gajus Gracchus; toen deze in 121 bedreigd werd, bezette Fulvius de Aventinus, maar werd gedood met zijn zoons.
Marcus Fulvius Nobilior, consul i8gv.Chr., overwon de Aetoliërs in Griekenland, was later censor. Hij was een der eerste voorstanders in Rome van het Hellenisme, nam de dichter Ennius mede op een veldtocht en bouwde uit oorlogsbuit een tempel van Hercules Musarum.
Quintus Fulvius Flaccus, die zich vooral onderscheidde in de Tweede Punische Oorlog, was consul in 237 en 224 v. Chr. en streed tegen de Galliërs, waarbij hij als eerste Romeinse veldheer met zijn leger over de Po trok. In 215 was hem als praetor urbanus niet alleen de bewaking der stad, maar ook die der kusten opgedragen; in 212 werd hij ten derden male consul. Hij streed voorspoedig tegen Hanno en belegerde de stad Capua.
Intussen wendde zich Hannibal naar Rome met het doel hierdoor Capua te ontzetten; zijn tocht mislukte echter en Fulvius dwong Capua tot overgave (211). Ook in het volgende jaar behield hij het opperbevel in Campanië en werd vervolgens tot dictator benoemd. Inmiddels voor de vierde maal consul (209) werd hij belast met het commando over het leger in Lucanië en Bruttium. Ook in de beide volgende jaren (208 en 207) behield hij zijn commando.
In 205 verzette hij zich tegen Scipio’s plan om naar Afrika te gaan, kort daarop waarschijnlijk is hij gestorven.
Quintus Fulvius Flaccus, overwon als praetor tussen 182 en 180 v. Chr. de Keltiberiërs in Spanje en bracht een groot gedeelte van het land aan Rome. Na zijn terugkeer werd hij pontifex, daarna consul in 179: in dit jaar behaalde hij een tweede triumf door zijn overwinning op de Liguriërs. In 174 verwijderde hij als censor zijn eigen broeder uit de senaat.
Uit rouw over het verlies van zijn beide zoons pleegde hij later zelfmoord.
Lit.: F. Münzer, Römische Adelsparteien und Adelsfamilien (1920); Pauly-Wissowa, Real-encyclop. der class. Altertumsw., VII, 229 e.v.; The Oxford classical Dictionary (1949), 373.