patricische Romeinse familie, van het geslacht Cornelius met als voornaam Gnaeus, Lucius of Publius. Van de leden dier familie vermelden wij: Lucius Cornelius Scipio Barbatus, consul in 298 v.
Chr., en Lucius Cornelius Scipio, consul in 259; van hen zijn grafschriften over met sarcophaag in het familiegraf aan de Via Appia bij de Porta Capena.Het geslacht der Scipio’s, dat tegen het einde der republiek uitstierf, was het beroemdst aan het eind der 3de en in de 2de eeuw v. Chr. Publius Cornelius Scipio, consul in 218 v. Chr., trok naar Spanje, toen Hannibal van daar optrok, maar keerde van Massilia terug naar Italië, werd in Gallia Cisalpina verslagen bij de Ticinus (zijn zoon Publius zou hem het leven hebben gered) en trok na de nederlaag bij de Trebia terug; hij streed met zijn broeder Gnaeus als proconsul vanaf 217 in Spanje tegen Hasdrubal, waar zij grote successen behaalden, Saguntum en veel gebied veroverden; dit ging weer verloren, toen zij beiden in 211 sneuvelden.
Publius Cornelius Scipio Africanus (Major), geboren ca 235, zoon van de vorige, werd ondanks zijn jeugd door het volk na het sneuvelen van zijn vader en oom met de oorlog in Spanje belast. Hij veroverde er in 209 Nieuw-Carthago (Cartagena), versloeg in 208 bij Baecula Hasdrubal Barcas, wie hij evenwel niet beletten kon met een leger naar Italië te trekken, overwon in 206 bij Ilipa en dwong de Carthagers tot de aftocht uit Spanje, waardoor zij de zilvermijnen en hun basis verloren. Scipio sloot verdragen met verschillende steden. Na zijn terugkeer uit Spanje werd hij in 205 consul, belast met het beheer van Sicilië en ontving de hem betwiste bevoegdheid, naar Afrika over te steken. Hij landde in 204 in de nabijheid van Utica, bracht in 203 de Carthagers en hun bondgenoot Syphax, koning van Numidië, een beslissende nederlaag toe en versloeg, met behulp van Masinissa, in 202 Hannibal hij Zama, zodat de Carthagers genoodzaakt waren vrede te sluiten. Hij vierde een schitterende triomf en ontving de erenaam Africanus.
In 199 werd hij censor, in 194 ten tweeden male consul, in 190 nam hij als legatus van zijn broeder Lucius deel aan de oorlog tegen Antiochos, koning van Syrië. In 184 werd hij aangeklaagd wegens verduistering van oorlogsbuit en omkoping door Antiochos; hij weigerde zich te verdedigen en begaf zich naar Liternum, waar hij in 183 overleed. Zijn kinderen waren: Publius, die „Africanus minor” adopteerde, en Cornelia, de moeder der Gracchen. In de herinnering der Romeinen is hij terecht een der schitterendste figuren; hij werd met Alexander de Grote vergeleken en zijn geboorte en leven zijn met legenden omweven. Door zijn overwinning op Hannibal redde hij niet alleen Rome uit groot gevaar, maar leidde ook de schitterende periode na de 2de Punische oorlog in. Van aard was hij weelderig, doortastend, dapper en trots.
Zijn broeder Lucius Cornelius Scipio was in 190 consul en verkreeg het opperbevel in de strijd tegen Antiochos III van Syrië, waarin zijn broer hem hielp. Na de overwinning kreeg hij de erenaam Asiaticus of Asiagenes, doch werd later van verduistering beschuldigd en niet tot censor gekozen.
PROF. DR D. COHEN
Lit.: W. Schur, Scipio Africanus (1927); H. H. Scullard, Scipio Africanus in the Second Punic War (1930).
Publius Cornelius Scipio Africanus (Minor), een der begaafdste en beschaafdste Romeinen, zoon van Lucius Aemilius Paullus, de overwinnaar van Pydna, en daarom ook Aemilianus geheten, aangenomen zoon van Publius, de zoon van Africanus Major, in 185 geboren, onderscheidde zich bij Pydna, in Spanje en Afrika en werd daarom, hoewel jong, in 147 tot consul gekozen om in de 3de Punische oorlog de strijd tegen Carthago te beëindigen. Door dit aan land- en zeezijde af te sluiten, wist hij het te veroveren, waarna het verwoest werd. Hij organiseerde de provincie Africa en triomfeerde. Hij werd in 142 censor en in 134 ten tweeden male consul en met het opperbevel in de oorlog tegen Numantia in Spanje belast. Na een zwaar beleg maakte hij zich in 133 daarvan meester en ontving de erenaam Numantinus.
Op zijn leven heeft vooral zijn vriend Polybios grote invloed geoefend, maar ook Griekse wijsgeren als Panaitios. Hij voelde zich van nature meer tot een beschouwend dan een actief leven aangetrokken, maar aanvaardde de hem door zijn naam opgelegde taak. In zijn vriendenkring, waartoe Laelius behoorde, behandelde hij vraagstukken van filosofische en wetenschappelijke aard; Cicero maakte hem daarom tot hoofdpersoon in sommige zijner geschriften. Zijn kring heeft op de Hellenisering en in het algemeen de beschaving van het oude Rome zeer grote invloed geoefend.
Toch heeft zijn figuur in het kader der Romeinse geschiedenis niet die grote betekenis, die zijn vereerders er aan meenden te moeten toekennen. Hij was een goed soldaat en een hoog ontwikkeld man, maar in politiek opzicht faalde hij. Hij toonde weinig of geen besef voor de noodzakelijkheid, constructieve oplossingen te zoeken voor de noodlottige moeilijkheden, waarin de Italische samenleving van zijn tijd door de expansie buiten Italië, de verarming der boeren, de toeneming van het grootgrondbezit, het bondgenotenprobleem e.d. geraakt was. Zo wist hij niet beter te doen dan de uitvoering der heilzame agrarische hervormingen, waartoe zijn zwager Tiberius Gracchus de stoot gegeven had, ernstig te dwarsbomen, en hij ging zelfs zover, de moord op T. Gracchus openlijk goed te keuren. In 129 overleed hij plotseling; de verdenking, dat hij door zijn politieke tegenstanders uit de weg zou zijn geruimd, mist echter iedere grond.
Een andere tak van deze familie onderscheidde zich door de bijnaam Nasica (Kromneus). Daartoe behoorden de volgenden, die beiden de naam Publius Cornelius Scipio Nasica droegen: een met de bijnaam Corculum, consul in 162 en 155, censor in 159, uitblinkend door welsprekendheid en rechtskennis; de zoon van de voorgaande, bijgenaamd Serapio, consul in 138, één van de moordenaars van Tiberius Gracchus.
PROF. DR J. H. THIEL
Lit.: J. Carcopino, Autour des Gracques (1928), 83 vlgg.; K. Bilz, Die Politik des P. Cornelius Scipio Aemilianus (1936).