(Johann) (Christoph), in de wereld van de gymnastiek bekend als Turnvater (Lanz 11 Aug. 1778 - Freyburg 15 Oct. 1852), studeerde theologie, werd later huisonderwijzer in Jena. Toen de legers van Napoleon Duitsland overstroomden voelde hij dit als een diepe vernedering voor zijn volk.
Hij besloot al wat in zijn vermogen lag te doen om de Duitsers door lichamelijke en zedelijke ontwikkeling hernieuwde kracht te schenken. Door publicaties trachtte hij het gevoel van nationale eigenwaarde bij het Duitse volk te versterken en daarbij wilde hij o.m. de gymnastiek als belangrijk hulpmiddel gebruiken.Merkwaardig genoeg kwam hij ten tijde der Restauratie door dit streven in conflict met de conservatieve politiek van de regering, welke in hem een „volksmisleider” zag.
De door hem gestichte turnscholen moesten worden opgeheven en hij zelf (in 1824) werd tot een vestingstraf van twee jaar veroordeeld. In 1825 volgde wel is waar vrijspraak, maar Berlijn werd hem als woonplaats ontzegd. Veel later wijzigden zich zijn politieke inzichten. In 1848 werd hij door Pruisen afgevaardigd naar de Nationale Vergadering in Frankfort en nam toen zitting op de banken der uiterste rechterzijde.
Bibl.: Bereicherung des hochdeutschen Sprachschatzes (1806); Deutsches Volkstum (1812); Runenblätter (1814); Neue Runenblätter (1828); Merke zum deutschen Volkstum (1833); Die deutsche Turnkunst (1816).
Lit.: F. Eckard, F. L. J. Eine Würdigung seines Lebens und Wirkens (1924, 2de dr. 1931); E. Neuendorff, Turnvater J., sein Leben und sein Werk (1928); K.
Wildt, F. L. J. und das deutsche Turnen (1931).