de Grote Keurvorst van BRANDENBURG (1640-1688) (Berlijn 16 Febr. 1620 - Potsdam 9 Mei 1688), vertoefde van 1634-1637 in Holland (o.a. te Leiden, waar hij studeerde). De Hollandse beïnvloeding in zijn jeugd is van grote betekenis geweest in zijn verder leven.
Hij huwde 7 Dec. 1646 met Louise Henriette, de oudste dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Toen hij aan de regering kwam, was zijn doel zijn land te doen herstellen van de verwoestingen van de Dertigjarige Oorlog. In 1641 werd hij door Polen onder zware voorwaarden met het hertogdom Pruisen beleend. In hetzelfde jaar werden de Zweedse bezettingen uit Brandenburg teruggetrokken.
Nu ging Frederik Willem zijn leger hervormen op het voorbeeld van de prinsen van Oranje: een kleine maar goed betaalde en gedrilde troep. Bij de Vrede van Munster verkreeg hij Achter-Pommeren, Minden, Halberstadt en Maagdenburg, benevens de bepaling, dat Calvinistische rijksstenden dezelfde rechten zouden hebben als de Katholieke en Evangelische. De grote Brandenburgse Landdag (1652-1653) stond hem een zesjarige bede toe, waardoor hij de gelegenheid kreeg een staand leger te vormen. In de Grote Noordse Oorlog sloot hij zich eerst bij Zweden aan, maar liet na de Slag bij Warschau (28 en 29 Juli 1656) zijn bondgenoot in de steek tegen volledige souvereiniteit van Ermland en Pruisen (Vrede van Labiau, 20 Nov. 1656).
Zelfs sloot hij zich weldra bij Polen en de keizer aan, waardoor bij de Vrede van Oliva (3 Mei 1660) de onafhankelijkheid van Pruisen bevestigd werd. In 1666 wist hij met het Huis Palts-Neuburg een definitieve verdeling tot stand te brengen over de Gulik-Kleefse successie. In hetzelfde jaar bemiddelde hij tussen Nederland en Munster (Vrede van Kleef); de Nederlandse garnizoenen bleven echter nog in de Rijnbarrière (Emmerik, Wezel, Orsoy enz.). In 1672 ondersteunde de keurvorst Nederland tegen Lodewijk XIV, die de Rijnbarrière veroverd had.
Maar reeds 16 Juni 1673 sloot hij de Vrede van Vossem, waarbij hij Kleef terugkreeg. Aan de algemene oorlog tegen Lodewijk XIV van 1674 en volgende jaren nam hij deel, maar bewerkte daardoor, dat hij in zijn rug door Zweden aangevallen werd. Hij won echter bij Fehrbellin (28 Juni 1675), veroverde Voor-Pommeren, maar werd op zijn beurt door de Republiek gedupeerd: toen deze de afzonderlijke Vrede van Nijmegen sloot (1678), moest hij in de nadelige vrede van St Germain (29 Juni 1679) bewilligen, waarbij hij bijna alles weer aan Zweden moest teruggeven. Zoals Frederik Willem tot dusver grote Hollandse subsidies genoten had, stond hij in het vervolg in Franse soldij, totdat erweer een verwijdering kwam ten gevolge van de herroeping van het Edict van Nantes.
De keurvorst liet in Frankrijk openlijk zijn edict van 8 Nov. 1685 verspreiden, waarin de voortvluchtige Hugenoten in Brandenburg bescherming en liefderijke ontvangst beloofd werden. Frederik Willems koloniale probeersels aan de Senegal en aan de Goudkust mislukten. Zijn grote betekenis ligt in het feit, dat hij de schepper werd van de Pruisische militaire en beambtenstaat. De Brandenburgse post gold als een voorbeeld van goede organisatie.
Terwille van het handelsverkeer binnendoor werd het Frederik-Willem-kanaal tussen Oder en Spree gegraven. In 1668 was de keurvorst hertrouwd met de hertogin-weduwe Dorothea van Geile. Aan haar zoons stond hij bij testamentaire beschikking stukken van zijn land af, wat tot moeilijkheden met de keurprins aanleiding gaf (4: Frederik I).DR J. S. BARTSTRA
Lit.: M. Philippson, Der grosse Kurfürst (3 dln, 1897-1903); Spahn, Der grosse Kurfürst (1902); Heyck, Der grosse Kurfürst (1903); A. Waddington, Le grand Electeur Frédéric Guillaume de Brandebourg (2 dln, 1905-1908); P. L.
Muller, Nederland en de Groote Keurvorst in: Bijdr. Vad. gesch. en oudh.k. N.R. VI (1870), blz. 169 en vlgg.; Ferd.
Schevill, The Great Elector (Un. of Chicago Press 1948).