Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Frans bastiaanse

betekenis & definitie

(eigenlijk: Wilhelm Ange François Bastiaanse), Nederlands dichter (Utrecht 14 Mei 1868 - Amsterdam 12 Juni 1947), studeerde Nederlandse letteren te Utrecht en is leraar geweest in Hilversum. Als dichter is hij uit het geslacht dat onmiddellijk op de Nieuwe Gidsers volgde en de invloed van dezen sterk onderging; groot bewonderaar van Willem Kloos, afwijzend echter tegenover Verwey.

Zijn eigen eerste bundel verzen, Natuur en Leven (1900), gaf Van Deyssel een bewonderend artikel in de pen. Later publiceerde hij nog Gedichten (1909) en Een zomerdroom (1919). Deze poëzie, waarin natuuren liefde-verzen overheersen, verraadt een fijnzinnige gevoeligheid voor klank en kleur en geeft uiting aan een geestelijk voorname, inzichzelf gesloten, gereserveerde menselijkheid. In later jaren publiceerde Bastiaanse in verschillende tijdschriften gedichten, waaruit het rijpen van zijn talent blijkt.In 1938 verschenen gedichten van hem onder de titel Ultima Thule in Helikon (8ste jrg.,no 6). Bastiaanse is ook de schrijver en samensteller van een breed-opgezet Overzicht van de ontwikkeling der Nederlundsche Letterkunde, een beredeneerde,. zowel historische als aesthetische bloemlezing, in vier dln, voltooid in 1927.

Interessant is de voordracht De techniek der poëzie (1918). Bastiaanse is in het bijzonder een kenner van de poëzie van Hooft. Vele jaren was hij secretaris der Ver. van Letterkundigen. Hij streed met Boutens vol overtuiging voor het behoud van de spelling-De Vries en Te Winkel. In 1947 is het eerste deel van zijn Verzamelde Gedichten verschenen, nog door hem zelf verzorgd.

Lit.: E. d’Oliveira, De jongere generatie (1914); Jan.nr 1939 van „Groot-Nederland”; P. H. van Moerkerken, In memoriam F. B., Ad Interim 1947.

< >