is de naam van een kleine plantenfamilie uit de orde der Cistifloren * met 64 soorten van overblijvende kruiden of halfheesters, vnl. strand- en steppenplanten der tropen en subtropen, met meest tegenoverstaande, vaak naaldvormige bladeren en, in cymeuze bloeiwijzen, tweeslachtige regelmatige bloemen met een 4-6-tandige kelk, 4-6 vrije, genagelde kroonbladen met een ligula, meest 6, maar ook wel minder of meer meeldraden, vrij of aan de voet iets vergroeid, en een 2-4-bladig vruchtbeginsel met 1 stijl met 2-4 stempels en pariëtale, slechts onderaan zaadknoppen dragende zaadlijsten, wordend tot een 1-hokkige doosvrucht. Hiertoe behoort het geslacht Frankenia L., met 60 soorten in het mediterrane gebied, Amerika, Azië en Australië, waarvan er enige tot sierplanten werden.
Wij noemen: F. pulverulenta L., een Zuideuropees kruid, dat op zandige, steenachtige stranden gevonden wordt, met een onbehaarde, lage stengel, lijnvormige, aan de voet gewimperde bladeren en blauwachtig-rozerode of ook witte bloemen, en F. pauciflora DC., een Australische heester, met een rechtopstaande, vertakte stengel, aan de rand omgekrulde, kransvormig geplaatste bladeren en sierlijke, witte, eindstandige bloemen. F. pulverulenta L. is enkele malen in Nederland adventief gevonden. Verschillende soorten hebben de eigenschap keukenzout uit te scheiden, zo F. grandifolia Cham. et Schlecht van westelijk Noord-Amerika en F. Berteroana C. Gay uit Chili (Yerba de Salitre).