Belgisch schilder (Charleroi 16 Nov. 1787 - Brussel 12 Oct. 186g), behoort tot de academisch-Franse richting die de leerlingen van Louis David tijdens de eerste helft van de 19de eeuw in België in stand hielden. Hij leerde bij P.
J. C. François aan de Academie te Brussel en was vrijwillige hulpkracht in het atelier van David te Parijs. Hij verbleef lange tijd te Rome. Van 1822 af was hij te Brussel gevestigd, in de nabijheid van David die er het asylrecht genoot onder koning Willem I. Hij werd professor aan de Academie en lid van de Gemeenteraad.
Zijn classicistische schilderijen in de musea te Brussel en Antwerpen hebben nog slechts documentaire waarde. Het beste werk in die richting is De Spinsters van Fundi in de Neue Pinakothek te München. Hij was een geboren portretschilder, een genre waarin hij zeer fraaie stukken heeft nagelaten. Hij schilderde o.a. de beeltenissen van koning Willem I en prins Karel van Gaver, grootmeester van het Hof der Nederlanden. Na de omwenteling van 1830 schilderde hij Engelspach-Larivière, de muiter der Septemberdagen. Van de jaren dertig tot vijftig dateren de grote familiegroepen zoals die van de ’t Serstevens, de Doucet de Villers en de Hemptinnes, allen in Biedermeier-costuum.
In 1862 werd hij zo goed als blind, verloor zijn vrouw en kinderen en stierf vereenzaamd. Als directeur der Academie te Brussel hield hij het vaandel van het classicisme hoog tegenover zijn Antwerpse ambtgenoot Wappers, de romanticus. Hij vormde vele leerlingen.PROF. DR JOZEF MULS
Lit.: Pol de Mont, De schilderkunst in België (Den Haag 1921) ; H. Hymans, Belgische Kunst d. XIX. Jh. (Leipzig 1906) ; Paul Colin, La peinture belge dep. 1830 (Bruxelles 1930); Jozef Muls, Schilders van Gisteren; Idem, Een eeuw portret in België (Diest 1944).